o
)
Een grasmaaier met draaiende motor mag
nooit worden opgetild of gedragen.
p
)
Zet de motor uit en trek de startsleutel los.
Controleer of alle bewegende delen volledig
tot stilstand gekomen zijn:
–
altijd wanneer u de grasmaaier verlaat;
–
voordat u blokkades opheft of verstoppin‐
gen in het uitwerpkanaal verwijdert;
–
voordat u de grasmaaier controleert, rei‐
nigt of werkzaamheden aan de maaier uit‐
voert;
–
wanneer een vreemd voorwerp geraakt is.
Zoek naar beschadigingen aan de gras‐
maaier en voer de vereiste reparaties uit
voordat u opnieuw start en met de gras‐
maaier gaat werken.
Als de grasmaaier ongebruikelijk sterk begint
te trillen, moet deze onmiddellijk worden
nagekeken.
–
Zoek naar beschadigingen;
–
Voer de vereiste reparaties van bescha‐
digde onderdelen uit;
–
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed zijn aangehaald.
25.5
Onderhoud en opslag
a
)
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed zijn aangehaald en dat het
apparaat in een veilige bedrijfstoestand ver‐
keert.
b
)
Controleer regelmatig of de grasopvangbox
versleten is of niet goed meer werkt.
c
)
Om veiligheidsredenen moeten versleten of
beschadigde onderdelen worden vervangen.
d
)
Let op dat bij machines met meerdere snij‐
messen het bewegen van één snijmes kan
leiden tot het draaien van de overige snij‐
messen.
e
)
Het er bij het instellen van de machine op dat
er geen vingers tussen bewegende snijmes‐
sen en stilstaande machineonderdelen
terechtkomen.
f
)
Laat de motor afkoelen voordat u de
machine wegzet.
g
)
Let er bij onderhoudswerkzaamheden aan
de snijmessen op dat zelfs na het uitschake‐
len van de spanningsbron de snijmessen
nog kunnen worden bewogen.
h
)
Om veiligheidsredenen moeten versleten of
beschadigde onderdelen worden vervangen.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderde‐
len en accessoires.
25 Veiligheidsinstructies voor grasmaaiers
Nederlands
0478-131-9962-C
103