20
De volgende items kunnen worden ingesteld
(volg de paginaverwijzing voor meer informatie):
Optionele apparaten gebruiken
Randapparatuur voor audio
Door een optioneel draagbaar audioapparaat aan
te sluiten op de AUX-ingang (stereo mini-
aansluiting) op het apparaat en vervolgens de
bron te selecteren, kunt u het audioapparaat
beluisteren via de autoluidsprekers. Het volume
kan worden aangepast voor elk verschil tussen
het apparaat en het draagbare audioapparaat.
Volg de onderstaande procedure:
Een draagbaar audioapparaat
aansluiten
1
Schakel het draagbare audioapparaat uit.
2
Verlaag het volume op het apparaat.
3
Sluit het draagbare audioapparaat aan.
*
Gebruik een rechte stekker.
CLOCK-ADJ
(klok aanpassen) (pagina 6)
CT
(kloktijd) (pagina 12, 13)
BEEP
De pieptoon inschakelen: "ON", "OFF".
AUX-A
*
1
(AUX-audio)
Het AUX-bronscherm inschakelen: "ON",
"OFF" (pagina 20).
AUTO OFF
Wordt automatisch uitgeschakeld na de
gewenste tijd wanneer het apparaat is
uitgeschakeld: "NO", "30S (seconden)", "30M
(minuten)", "60M (minuten)".
DEMO
(demonstratie)
De demonstratie inschakelen: "ON", "OFF".
DIMMER
De helderheid van het scherm wijzigen.
– "AT": om het scherm automatisch te dimmen
wanneer u de lichten inschakelt. (Alleen
beschikbaar wanneer de bedieningskabel voor
de verlichting is aangesloten.)
– "ON": om het scherm te dimmen.
– "OFF": om de dimmer uit te schakelen.
CONTRAST
Het contrast van het scherm aanpassen. Het
contrastniveau kan worden aangepast in 7
stappen.
ILLUMI
(verlichting)
De kleur van de verlichting wijzigen:
"ILLUMI-1" of "ILLUMI-2".
M.DSPL
(bewegingsdisplay)
De stand voor het bewegingsdisplay selecteren.
– "SA": bewegende patronen en
spectrumanalyzer weergeven.
– "ON": bewegende patronen weergeven.
– "OFF": het bewegingsdisplay uitschakelen.
A.SCRL
(automatisch rollen)
Lange items automatisch laten rollen: "ON",
"OFF".
LOCAL
(lokale zoekfunctie)
– "ON": om alleen af te stemmen op krachtige
zenders.
– "OFF": om af te stemmen met normale
ontvangst.
MONO
*
2
(monostand)
Mono-ontvangsstand selecteren om slechte
FM-ontvangst te verbeteren: "ON", "OFF".
REG
*
2
(regionaal) (pagina 13)
ZAP.TIME
(zappin time)
De afspeeltijd voor de ZAPPIN-functie
selecteren.
– "ZAP.TIME-1 (6 seconden)", "ZAP.TIME-2
(9 seconden)", "ZAP.TIME-3 (30 seconden)".
LPF
(laagdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de subwoofer
selecteren: "OFF", "80Hz", "100Hz", "120Hz",
"140Hz", "160Hz".
LPF NORM/REV
(laagdoorlaatfilter normaal/
omgekeerd)
De fase selecteren waarin de LPF is ingesteld
op: "NORM", "REV".
HPF
(hoogdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de voor-/
achterluidspreker selecteren: "OFF", "80Hz",
"100Hz", "120Hz", "140Hz", "160Hz".
LOUD
(loudness)
Hoge en lage tonen versterken voor helder
geluid bij lagere volumeniveaus: "ON", "OFF".
BTM
*1
Als het apparaat is uitgeschakeld.
*2
Als FM wordt ontvangen.
AUX
Verbindingskabel
*
(niet bijgeleverd)