Building Technologies
74 319 0389 0 b
G3117xx
11.02.2008
9/30
•
Systemrapport:
−
Larmmottagare
−
Signaltid
−
Meddelande periodicitet
•
Texter*
* valfri
** beroende på mottagare
Avsluta igångkörningen
1. Om centralenheten är i adresseringsläge (programmerings-
LED lyser) måste den omkopplas till normalläge.
2. För att garantera att larmerna levereras korrekt skall larm-
omkopplare S2 sättas i läge .
3.
Efter genomförd igångkörning
måste förbindelsen mellan
modem och operatörsstation absolut kontrolleras för att
undvika onödig service p.g.a. fel i modemkommunikationen.
För detta ändamål skall RS-232-omkopplare S1 sättas i läge
före kommunikationens uppstart. När modemet är upp-
kopplat mot centralenheten kan knappen för modemreset
hållas intryckt i 6 sekunder.
Fel i kommunikationen under uppstart indikeras med den
röda LED-lampan för larm (blinkar).
4. Montera plintskyddskåpan på klenspänningssidan.
(Slut-)kontroll på installationsplatsen
1. Lyser den gröna LED-lampan för drifttillstånd?
2. Är de båda röda LED-lamporna (larm och programmering)
släckta?
3. Är RS-232-omkopplaren S1 i läge ?
4. Är larmomkopplare S2 i läge ?
nl
Nederlands
Montage
Bepalen van de montageplaats
•
In een droge ruimte
•
Inbouwmogelijkheden:
−
Din-paneel
−
Regelpaneel (front, grondplaat, op wandrails)
−
Bedientableau
−
In schuine frontoppervlakken van een lessenaarpaneel
•
Toegestane omgevingstemperatuur is 0…50 °C
•
Let op een goede toegankelijkheid t.b.v. het onderhoud
Elektrische installatie
•
De plaatselijke elektrische installatievoorschriften dienen te
worden gevolgd
•
De scheiding van de communicatiecentrale van het AC 230 V-
net dient via een gemarkeerde en gemakkelijk toegankelijk be-
veilging met 10/16 A afschakelstroom plaats te vinden
•
Op de storingsingangen kunnen alleen apparaten met potenti-
aalvrije contactuitgangen worden aangesloten.
•
Toegestane leidinglengten:
−
Konnex-bus: zie hiervoor de navolgende documenten:
Apparatenblad N3127, Konnex-bus
Basisdocumentatie P3127, Systeemprojectering
−
RS-232: max. 15 m
Montage
De communicatiecentrale kan in een willekeurige stand met de
navolgende bevestigingsmogelijkheden worden gemonteerd:
Wandmontage
1. Apparaat tegen de wand houden en bevestigingsgaten
markeren.
2. Gaten boren.
3. Apparaat vast aan de wand schroeven.
Zie afbeelding op pagina 28
Aanwijzingen voor de wandmontage:
Voor het monteren met schroeven zijn vier boorgaten aan-
wezig.
De voet heeft verhoogde draagvlakken.
Schroeven:
∅
max. 3,5 mm.
Boorplan; zie hoofdstuk
Maatschetsen
op pagina 29
Montage op wandrails
1. Wandrails aanbrengen.
2. Apparaat opklikken.
3. Indien noodzakelijk, apparaat vastzetten (afhankelijk van het
railstype).
Zie afbeelding
op pagina 28
Aanwijzing voor de railsmontage:
De voet heeft een klik-mechanisme voor de montage op
wandrails (type EN 50022-35×7,5) en is met een schroeven-
draaier ontkoppelbaar.
Bekabelen
1. Per klem zijn massieve of soepele draden of soepele
draad met eindhulzen toegestaan.
•
1-aderig: 0.5 mm
2
…2.5 mm
2
•
2-aderig: 0.5 mm
2
…1.5 mm
2
•
3-aderig: Niet toegestaan
Klem 15 mag niet worden gebruikt
Zie afbeelding op pagina 28
2. Aansluitklemmen bekabelen:
Boven: Laagspanning
Onder: Netspanning
Zie het
Aansluitschema
op pagina 28
N1
N2
P1,P2
Communicatiecentrale OZW771…
Konnex-apparaat (max. aantal is afhankelijk van type
OZW771…)
Apparaat met potentiaalvrije contactuitgang voor de sto-
ringssignalering
3. Een trekontlasting voor de leidingen naar de klemmen
N en L (AC 230 V) is beslist noodzakelijk:
Zie afbeelding
op pagina 28
4. De leidingen moeten met kabelbinders aan de daarvoor
bedoelde plaatstrippen aan de sokkel van het huis wor-
den vastgezet.
Klemmendeksels
•
Is de aanrakingsbeveiliging niet gegarandeerd (bijv. in
ketelhuizen, tussenvloeren en -plafonds):
Monteer altijd
met
klemmendeksels
•
Alleen enkelvoudig geïsoleerde leidingen naar de
klemmen N en L (AC 230 V) moeten van een isolatie-
kous worden voorzien:
Zie afbeelding op pagina 28
•
De klemmendeksel aan de netzijde
moet
met de
meege-
leverde kabelbinders worden vastgezet:
Zie afbeelding op pagina 28
•
Als aanrakingsbescherming is gegarandeerd (bijv. in
schakelkasten of regelpanelen), dan is
montage
zonder
klemmendeksels toegestaan
Gebruik en bediening
Zie afbeelding
op pagina 28
1
RS-232-schakelaar S1: "Modem" / "PC"
Foutmeldingen-schakelaar S2 "Alarm": "on" / "off"
2 Modemreset-toets
"Reset Modem"
3
RS-232-insteekvoetje "RS-232"
4
Aansluitklemmen voor laagspanning:
Konnex-bus "CE–", "CE+"; storingsingangen "P1", "M", "P2", "M"
5 Konnex-bus-toets
"Install"
6
Weergave programmeerstand "Prog" (rode LED)
7 Aansluitklemmen
voor netspanning "AC 230 V"
8
Bedrijfs-LED "On" (groene LED)
9
Storings-LED "Alarm" (rode LED )