N-2
VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWINGEN BIJ HET GEBRUIK
1
Zet af en toe een deur of een raam open om de kamer te ventileren, vooral als er in de
kamer gastoestellen worden gebruikt. Als de kamer niet voldoende wordt geventileerd,
kan er een tekort aan zuurstof ontstaan.
2
Druk niet op de toetsen met natte handen. Dit zou kunnen leiden tot elektrische schokken.
3
Schakel de stroomonderbreker uit voor uw eigen veiligheid wanneer u het toestel
gedurende lange tijd niet gebruikt.
4
Kijk regelmatig het montageframe van de buiten-unit na op slijtage en controleer of het
nog goed is bevestigd.
5
Zet niets op de buiten-unit en ga er niet op staan; anders kan het voorwerp of de persoon
er af vallen en letsel oplopen.
6
Dit toestel is ontworpen voor gebruik in woningen. Gebruik het toestel niet voor andere
doeleinden, zoals voor dieren in kennels en planten in kassen.
7
Zet geen water op het toestel. Als water in het toestel terechtkomt, kan de elektrische
isolatie worden aangetast, wat kan leiden tot elektrische schokken.
8
Dek de luchtinlaten en -uitlaten van het toestel niet af; anders zal het vermogen afnemen
of kunnen er problemen ontstaan.
9
Schakel het toestel altijd uit met de stroomonderbreker voordat u onderhoud uitvoert of
het toestel reinigt. Binnenin het toestel draait een ventilator die u eventueel zou kunnen
verwonden.
10
Spat of giet geen water rechtstreeks op het toestel. Water kan elektrische schokken
veroorzaken of het toestel beschadigen.
11
Dit toestel mag niet worden gebruikt door jonge kinderen of zieke personen zonder
toezicht.
Let erop dat jonge kinderen niet met de airconditioner spelen.
WAARSCHUWINGEN BIJ DE PLAATSING / INSTALLATIE
• Sluit de airconditioner alleen aan op een voeding met de aangegeven spanning en
frequentie.
Als u een voeding met een andere spanning en frequentie gebruikt, kan het toestel
schade oplopen en eventueel brand veroorzaken.
• Installeer het toestel niet in een kamer waar brandbare gassen kunnen vrijkomen; anders
kan er brand ontstaan.
Installeer het toestel op een plaats waar het aan een minimum van stof, dampen en vocht
wordt blootgesteld.
• Leg de afvoerslang zodanig dat de afvoer vlot kan lopen. Als de afvoer niet goed ligt,
kunnen de kamer, meubelen, enz. nat worden.
• Installeer afhankelijk van de installatieplaats een lekstroomschakelaar of een
stroomonderbreker om elektrische schokken te voorkomen.