• 64 •
8. ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
1.
Haal de stekker uit het stopcontact en schakel het apparaat uit na elk
gebruik en vóór elk onderhoud.
2.
Gebruik een droge doek om corrosiedeeltjes van de accu en ander vuil
of olie van de accuklemmen, kabels en buitenkant te verwijderen.
3.
Maak de behuizing niet open, aangezien er geen onderdelen in zitten
die door de gebruiker onderhouden kunnen worden.
9. BEWAARVOORSCHRIFTEN
1.
Laad de batterij voor bewaring helemaal op.
2.
Bewaar het apparaat bij temperaturen tussen -4°F-+140°F (-20°C-+60°C).
3.
Laat de batterij nooit helemaal ontladen.
4.
Na elk gebruik opladen.
5.
Minstens één keer per maand opladen, als het apparaat niet vaak wordt
gebruikt, om diepontlading te voorkomen.
10. PROBLEMEN OPLOSSEN
Booster
PROBLEEM
OPLOSSING
Het display van de booster gaat
niet aan.
Controleer of het apparaat is opgeladen.
Sluit een stroombron aan om te resetten.
Controleer of de ON/OFF-schakelaar
in de positie ON staat.
Het symbool van de
thermometer knippert.
Het apparaat is te warm of te koud.
Het symbool van de thermometer verdwijnt
wanneer de situatie hersteld is.
De booster wordt ingeschakeld,
maar boost mijn voertuig niet.
Controleer of u de knop
van
de smartkabel heeft ingedrukt.
Controleer of de booster voor minstens
40% is opgeladen.
Probeer uw voertuig niet meer dan
drie keer achter elkaar te boosten.
Raadpleeg een gekwalificeerde
onderhoudsmedewerker als het voertuig
nog steeds niet start.
De groene LED op de
smartkabel gaat niet branden
wanneer de bijbehorende knop
wordt ingedrukt.
Controleer de verbindingen.
Raadpleeg de onderstaande tabel als er
een LED knippert. Wanneer de situatie
opgeheven is, wordt de smartkabel
automatisch gereset.