45
NL/BE
–
Gebruik de snoeren alleen als de trommel is af
-
gerold.
19
Blijf steeds alert
–
Ga voorzichtig te werk. Gebruik uw gezond verstand
tijdens de werkzaamheden. Gebruik de machine
niet wanneer u niet geconcentreerd bent.
20
Controleer uw toestel op beschadigingen
–
Voordat u het gereedschap verder gebruikt dient
u de veiligheidsinrichtingen of licht beschadigde
onderdelen zorgvuldig op hun behoorlijke en re
-
glementaire werkwijze te controleren.
–
Controleer of de bewegelijke onderdelen naar be
-
horen functioneren en niet klem zitten alsook of
onderdelen beschadigd zijn. Alle onderdelen moe
-
ten naar behoren gemonteerd zijn om de veiligheid
van de machine te verzekeren.
–
De bewegende beschermkap mag niet in geopen
-
de stand worden vastgeklemd.
–
Beschadigde veiligheidsinrichtingen en onderdelen
dienen deskundig door een erkende vakwerkplaats
te worden hersteld of vervangen tenzij in de hand
-
leidingen anders vermeld.
–
Beschadigde schakelaars dienen door een klan
-
tendienst-werkplaats te worden vervangen.
–
Gebruik geen defecte of beschadigde aansluitka
-
bels.
–
Gebruik geen gereedschappen waarvan de scha
-
kelaar niet kan worden in- of uitgeschakeld.
21
LET OP!
–
Bij dubbele versteksneden is uiterste voorzichtig
-
heid geboden.
22
LET OP!
–
Bij gebruik van andere inzetstukken en andere ac
-
cessoires bestaat gevaar voor persoonlijk letsel.
23
Laat de machine repareren door een erkend elek
-
tricien
–
Dit elektrisch gereedschap beantwoordt aan de
desbetreffende veiligheidsbepalingen. Herstellin
-
gen mogen enkel door een elektrovakman worden
verricht, anders kunnen zich ongelukken voor de
gebruiker voordoen.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
1
Veiligheidsmaatregelen
–
Waarschuwing! Gebruik geen beschadigde of ver
-
vormde zaagbladen.
–
Vervang een tafelinzetstuk als dit versleten is.
–
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen zaag
-
bladen die voldoen aan EN 847-1.
–
Let erop dat u een zaagblad kiest dat geschikt is
voor het te zagen materiaal.
–
Draag geschikte persoonlijke beschermingsmid
-
delen. Hieronder wordt verstaan:
–
Gehoorbescherming om het risico op gehoor-
beschadiging te beperken.
–
Bescherming van de ademhalingswegen om
het risico op inademing van gevaarlijk stof te
verminderen.
–
Draag handschoenen bij het hanteren van
zaagbladen en onbewerkte materialen. Vervoer
zaagbladen, indien mogelijk, in een houder.
9
Maak gebruik van de beschermende uitrusting
–
Draag een veiligheidsbril.
–
Gebruik een stofmasker bij werkzaamheden waarbij
stof vrijkomt.
10
Sluit de stofafzuiginrichting aan
–
Indien inrichtingen voor het aansluiten van stofaf-
zuiginrichtingen voorhanden zijn overtuig u er zich
van dat deze aangesloten zijn en gebruikt worden.
–
Gebruik in afgesloten ruimtes is alleen toegestaan
met een geschikt afzuigsysteem.
11
Onttrek de kabel niet aan zijn eigenlijke bestemming
–
Draag het gereedschap niet aan de kabel en ge
-
bruik de kabel niet om de stekker uit het stopcon
-
tact te trekken. Bescherm de kabel tegen hitte, olie
en scherpe kanten.
12
Beveilig het werkstuk
–
Gebruik spaninrichtingen of een bankschroef ten
-
einde het werkstuk vast te zetten. Het wordt zo
-
doende veiliger vastgehouden dan met uw hand
en maakt het mogelijk de machine met de beide
handen te bedienen.
–
Voor lange werkstukken is extra ondersteuning
(tafel, blokken enz.) vereist om kantelen van de
machine te voorkomen.
–
Druk het werkstuk stevig op het werkblad en tegen
de aanslag, om te voorkomen dat het werkstuk
gaat wiebelen of verschuiven.
13
Vermijd een onnatuurlijk lichaamshouding
–
Zorg er steeds voor dat u stevig en stabiel staat.
–
Voorkom dat u uw handen in een onhandige stand
houdt waardoor een of beide handen het zaagblad
zouden kunnen raken bij een plotselinge verschui
-
ving.
14
Onderhoud uw gereedschap zorgvuldig
–
Hou uw gereedschappen scherp en schoon om
goed en veilig te werken.
–
Neem
–
de onderhoudsvoorschriften en de instructies voor
het verwisselen van gereedschappen in acht.
–
Controleer regelmatig de stekker en de kabel en
laat deze bij beschadiging door een erkende vak
-
man vervangen.
–
Controleer de verlengkabel regelmatig en vervang
beschadigde kabels.
–
Hou handgrepen droog en vrij van olie en vet.
15
Neem de stekker uit het stopcontact
–
Verwijder nooit losse houtsplinters, houtkrullen of
vastzittende houtstukken als het zaagblad draait.
–
Als u de machine niet gebruikt, voordat u onder
-
houd uitvoert of gereedschappen wisselt, zoals
zaagbladen, boren en frezen.
16
Laat geen gereedschapssleutels steken
–
Controleer of de sleutels en afstelgereedschappen
verwijderd zijn alvorens de zaag aan te zetten.
17
Voorkom onbedoelde inschakeling
–
Controleer of de schakelaar is uitgeschakeld wan
-
neer u de stekker in het stopcontact steekt.
18
Gebruik een verlengsnoer voor gebruik buitenshuis
–
Gebruik buitenshuis uitsluitend verlengsnoeren
die hiervoor zijn goedgekeurd en die als zodanig
zijn gelabeld.