Safeline FD4, Manual, Page: 33 / 56

33
9124
7500
6000
4500
3000
1500
0
-124
9000
FD4 v.3.2.0 INT
Invoering
Signalen
De encoders met NPN (aarding) of PNP (hoge) outputs worden
geselecteerd op de encoderkaart, waarop zich ook de pull-up/
down-weerstanden bevinden.
Signalen, A en B zijn 90° in fase verschoven.
Juiste resolutie: < 3000 pulsen/seconde.
Snelheid liftkooi met standaardinstelling: < 2,4 m/s.
Signaalamplitude: 24 VDC gereguleerd vereist.
De signaalkabels mogen niet worden samengebundeld met
hoogspanningskabels en ze moeten zo kort mogelijk zijn (< 5m).
Bij gebruik van een ander encodertype,
kan de resolutie geconfigureerd worden in SafeLine Pro.
Standaardinstellingen: 100 pulsen/omwenteling => 1240
pulsen/m met 92 mm omtrekwiel.
Functies
Max 16 verdiepingen bij gebruik van de encoder. Indien meer,
moeten referentie-ingangen worden gebruikt.
Referentiepositie (0-punt): Begane grond. De andere verdiepingen
krijgen een positie plus de afstand, weergegeven in pulsen, als
referentie.
Verdiepingszones worden automatisch opgehaald.
Encoder
Stopplaatsen
Wisselpunten
Eindgrenzen
Verdieping 4
Verdieping 3
Verdieping 2
Verdieping 1
Onderdelenlijst
(Fig. 1)
Onderdelenlijst, Fig 1
1. Connector voor ingangen en voeding.
2. DIL-schakelaar - Selecteer ingangspolariteit. Uit = 24 V ingangs-
signaal.
Aan = 0 V ingangssignaal.
3. UP (Omhoog - gebruiken bij configureren).
4. DN (Omlaag - gebruiken bij configureren).
5. Rs232 PC-aansluiting (voor configuratie- en firmware-updates
met SafeLine Pro).
6. Luidsprekervolume. Draai naar rechts voor meer volume.
7. Aansluiting voor luidspreker.
8. DIL-schakelaar - Interne afsluitweerstand 120 Ω Aan/Uit.
9. Polariteit verdiepingszone. Standaard ingesteld op +24V.
10. Uitgang verdiepingszone en BUS-connector.
Alle verbindingen moeten
aanwezig zijn voordat de
installatie wordt opge-
start. Wijzigingen in de
bedrading bij een opge-
starte installatie zijn niet
toegestaan.
Nederlands