Een kit aanpassen (KIT EDIT 1)
45
Parameter
Waarde
Uitleg
Layer Type
MIX, FADE1,
FADE2, XFADE,
SWITCH, SW
(MONO),
ALTERNATE, HI-
HAT
MIX: de waves voor layer A en layer B worden altijd samen gespeeld als een laag.
FADE1: als u de pad aanslaat aan de Fade Point-snelheid of harder, speelt layer B ook
samen als een laag.
FADE2: als u de pad aanslaat aan de Fade Point-snelheid of harder, wordt het geluid van
layer B als een laag toegevoegd, afhankelijk van hoe hard u speelt. Layers A en B spelen
aan hetzelfde volume als u de pad aanslaat aan de snelheid van Fade End.
XFADE: dit werkt in principe hetzelfde als FADE2, maar layer A klinkt zachter als u de pad
sterker aanslaat dan de snelheid van het Fade Point tot en met de snelheid van het Fade
End.
SWITCH: schakelt tussen lagen op basis van hoe hard u speelt. Layer A wordt afgespeeld
wanneer u de pad aanslaat op een niveau dat zwakker is dan de snelheid van het Fade
Point; en layer B wordt afgespeeld wanneer u de pad aanslaat op een niveau dat
krachtiger is dan de snelheid van het Fade Point.
SW (MONO): in principe hetzelfde als SWITCH, maar alleen het meest recente geluid dat
LAYER A/B speelt is hoorbaar (monofone modus), zodat nieuwere geluiden die u speelt de
vorige overschrijven.
ALTERNATE: layers A en B worden afwisselend afgespeeld.
HI-HAT: gebruik dit in combinatie met het HH CTRL-pedaal. Als u het HH CTRL-pedaal
indrukt, wordt het geluid van layer A (HH CLOSE) afgespeeld.
Als u het HH CTRL-pedaal loslaat, wordt het geluid van layer B (HH OPEN) afgespeeld. Wijs
het HH gesloten-geluid toe aan layer A en het HH open-geluid aan layer B.
Fade Point
1–127
Stelt de slagkracht in waarop layer B begint te klinken. Met een instelling van “1” speelt
layer B steeds af, ongeacht hoe hard u de pad aanslaat.
Dit is alleen ingeschakeld als Layer Type = FADE1, FADE2, XFADE, SWITCH of SW (MONO)
is.
Fade End
1–127
Stelt het eindpunt van het fade- of crossfadebereik in wanneer het Layer Type “FADE2” of
“XFADE” is.
LAYER A/B
Parameter
Waarde
Uitleg
Loop
OFF, ON, X2, X4, X8
Stelt in hoe vaak een wave wordt herhaald.
Als dit op “ON” staat, blijft de wave zich herhalen.
Trigger Type
ONESHOT,
ALTERNATE
Stelt in hoe de waves worden afgespeeld als u de pad aanslaat.
ONE SHOT: de wave klinkt elke keer dat u de pad aanslaat.
ALTERNATE: de wave klinkt en stopt afwisselend bij elke slag op de pad.
Poly/Mono
POLY, MONO
Stelt in of de wave in polyfone of monofone modus worden afgespeeld.
POLY: als er al een geluid wordt afgespeeld, wordt het nieuwe geluid eroverheen
gespeeld.
MONO: als er al een geluid wordt afgespeeld, overschrijft het nieuwe geluid dit geluid.
Knop
Uitleg
[F1] (MULTI VIEW)
Als het selectievakje is aangevinkt, wordt de instelwaarde voor de geselecteerde parameter weergegeven
in de lijst met pads aan de rechterkant.
Dit is handig als u een parameter zoals het volume voor elke layer in één keer wilt instellen.
1.
Gebruik de [
à
] [
á
]-cursorknoppen om een parameter te selecteren.
2.
Druk op de [
ã
]-cursorknop om de cursor naar de pad te verplaatsen.
3.
Druk op een [
à
] [
á
] [
ã
] [
â
]-cursorknop of sla een pad aan om de pad die u wilt instellen te selecteren.
4.
Gebruik de [-] [+]-knoppen of de [VALUE]-regelaar om de waarde te bewerken.
[F2] (LAYER)
Schakelt layer A in of uit.
[F4] (LAYER)
Schakelt layer B in of uit.
[F6] (LAYER COPY)
Kopieert of verwisselt een layer.
[SHIFT] + [F5]
(PAD INIT)
Initialiseert de geselecteerde pad.
Summary of Contents for SPD-SX PRO
Page 1: ...SPD SX PRO Referentiehandleiding...
Page 14: ...Voorbereiding om te spelen 14 Configuratievoorbeelden...
Page 62: ...Een kit aanpassen KIT EDIT 1 62...
Page 122: ...De algemene instellingen voor de SPD SX PRO configureren SYSTEM 122 USB MEMORY MANUAL...
Page 206: ...Effect List English 206 SPD SX PRO 01 Gebruikershandleiding...