g) Filmtype instellen
• Druk op de knop “ Left/Mirror” (2) of “Right/Flip ” (7) tot het overeenkom-
stige submenu is geselecteerd, zie afbeelding rechts of hoofdstuk 10. a).
• Druk ter bevestiging kort op de knop “OK/ENTER” (4).
•
Kies het gewenste filmtype (negatieven, dia’s, zwart/wit) met de knop
“ Left/Mirror” (2) of “Right/Flip ” (7).
• Druk ter bevestiging kort op de knop “OK/ENTER” (4).
•
Naargelang het gekozen filmtype zijn er nu meer opties beschikbaar.
• Kies de gewenste optie met de knop “ Left/Mirror” (2) of “Right/Flip ” (7) in en druk ter
bevestiging op de knop “OK/Enter” (4).
• Vervolgens verschijnt de voorbeeldweergave op het scherm en kunt u afbeeldingen scannen,
zie hoofdstuk 10. d).
h) Resolutie instellen
• Druk op de knop “ Left/Mirror” (2) of “Right/Flip ” (7) tot het overeenkom-
stige submenu is geselecteerd, zie afbeelding rechts of hoofdstuk 10. a).
• Druk ter bevestiging kort op de knop “OK/ENTER” (4).
• Kies met de knop “ Left/Mirror” (2) of “Right/Flip ” (7) de gewenste re-
solutie.
De resolutie van 8 megapixels komt overeen met de resolutie van de interne sensor.
Bij de instelling van 16 megapixels wordt de afbeelding intern vergroot.
Bij super-8-afbeeldingen of 126-films zijn er in principe door het kleinere oppervlak
slechts kleinere afbeeldingen mogelijk.
Wij raden u aan om de resolutie altijd op “8M” (= 8 megapixels) in te stellen en een evt.
benodigde vergroting met goede afbeeldingsbewerkingssoftware uit te voeren. Daar-
door zijn er meestal betere resultaten bereikbaar aangezien naargelang de software
een meer individuele instelling mogelijk is.
• Druk ter bevestiging kort op de knop “OK/ENTER” (4). Vervolgens verschijnt de voorbeeld-
weergave op het scherm en kunt u afbeeldingen scannen, zie hoofdstuk 10. d).
79
