Rematic 142 - 155
4
3
PARAMETERINSTELLINGEN
3.1
Inleiding
Algemene informatie over het instellen van de
regelaar(s) vindt U in de desbetreffende “Technische
Informatie”. Enkele belangrijke instellingen staan hieron-
der nog eens nader toegelicht.
3.2
Enkele belangrijke parameterinstellingen
In de onderstaande tabel staan parameters genoemd
die belangrijk zijn bij het in cascade schakelen van
ketels. Voor een uitgebreidere beschrijving verwijzen we
U naar de Technische Info van de regelaar zelf.
Opmerking: met uitzondering van parameter 3 - 7 wor-
den alle onderstaande instellingen in de masterregelaar
gedaan.
Parameter
Functie
Toelichting
3 - 7
Aantal slaves en hun adressering - In de masterregelaar wordt met deze parameter bepaald
hoeveel slaveregelaars er zijn aangesloten (0 - 4).
- In de slaveregelaars wordt deze parameter ingesteld op F1
voor de eerste slave, F2 voor de tweede, etc.
(F betekent: Folgeregler = slaveregelaar)
3 - 8
Soort regelaar
- B1: deze regelaar schakelt een aan/uit-ketel
- B2: deze regelaar schakelt een hoog/laag-ketel
- De masterregelaar kan 8 ketels aansturen. De niet gebruikte
posities (van de 8) dienen op -- gezet te worden.
Let op: met parameter 5 - 6 moet per ketel worden ingesteld op
welke regelaar deze is aangesloten. De manier van aansturen
moet dus op twee plaatsen worden ingevuld)
3 - 9
Minimale modulatiegraad
Hier het deellastvermogen van de ketel (H/L) invullen.
5 - 0
Maximale vermogen per ketel
Hier het vollastvermogen van de ketel invullen.
5 - 1
Indeling in groepen
Door ketels in groepen in te delen, kan de volgordeomkering
worden gerealiseerd en kunnen sommige ketels worden
afgeschakeld bij een bepaalde buitentemperatuur. De ketels in
groep 1 zullen altijd tot maximaal benut worden. Zet hier dus
HR-ketels in.
5 - 2
Inschakelpercentage voor de
volgende ketel
De volgende ketel wordt bijgeschakeld als de laatste ketel op
het hier ingestelde percentage brandt.
- A/U-ketel: 100%
- H/L-ketel: vul hier 80% in
Met gemonteerde retourvoeler zorgt de regelaar ervoor dat de
retourtemperatuur op tenminste de geprogrammeerde waarde
wordt gehouden door de mengkleppen te verstellen. Voor
onderstaande Remeha-ketels moet parameter 5 - 3 als volgt
worden ingesteld:
5 - 3
Retourtemperatuurbewaking:
minimale keteltemperatuur of
retourtemperatuur
Gas 2000/3000
Gas 2000/3000 ECO
Gas 3002/6002
Gas 3002/6002 ECO
P 200
P 300
P 500
Gas 350/450/550
35°C
0°C
45°C
0°C
gas 45°C / olie 40°C
gas/olie 45°C
gas/olie 40°C
0°C