85
Wielvlucht aan de achteras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt zoals bij de
vooras door het verdraaien van de bovenste draag-
armen (A).
Aangezien de bovenste draagarm telkens een linkse
en rechtse schroefdraad heeft, moet u de draagarm
voor het verplaatsen van de wielvlucht niet uitbouwen.
In de demperbrug (B) en de fusee (C) bevinden zich
nog verschillende uithangpunten voor de bovenste
draagarm. Bij het in- en uitvederen van het wiel veran-
dert de wielvlucht zich afhankelijk van de montage-
positie (vb. meer wielvlucht bij het inveren van het wiel).
A
B
C