ProKlima 20796361, Instruction Manual

Page: 80 / 112

- 79 - FN-108775.1 / FN-108775.2
BESCHRIJVING VAN ONDERDELEN
1.
Voorste beschermrooster
2. Ventilatorblad
3. Vastzetschroeven voor achterste
beschermrooster
4. Achterste beschermrooster
5. Handgreep
6. Borgschroef voor beschermroosters
7. Vastzetschroef voor ventilatorblad
8. Motoras
9. Motoreenheid
10. Oscillatieknop
11. Snelheidsregelaar
12. Verbindingsschroeven
13. Voet
MONTAGE-INSTRUCTIES
1.
Het achterste beschermrooster vastmaken

Breng het achterste beschermrooster (4) aan op de motor met de handgreep aan de bovenkant. Maak het
achterste beschermrooster vast met de 4 bevestigingsschroeven (3).
2. Het ventilatorblad vastmaken

Breng het ventilatorblad (2) aan op de motoras (8) en zet het vast met de vastzetschroef voor ventilatorblad
(7).
3. Het voorste beschermrooster vastmaken

Breng de haak van het voorste beschermrooster (1) aan op de bovenkant van het achterste
beschermrooster.

Bevestig het voorste beschermrooster aan het achterste beschermrooster, gebruik de borgschroef voor
beschermroosters (6) om beide beschermroosters aan elkaar vast te maken en sluit dan alle klemmen.
GEBRUIKSAANWIJZING
1.
Steek de stekker in een gepast stopcontact.
2.
Oscillatie: Om de ventilatorkop heen en weer te laten bewegen, duw de oscillatieknop omlaag. Om het
bewegen te stoppen, trek de oscillatieknop omhoog.
3.
Hellingshoek: Draai de verbindingsschroeven los om de ventilatorkop op de gewenste hellingshoek in te
stellen. Draai de verbindingsschroeven na het instellen van de hellingshoek opnieuw vast.
4. Gebruik de snelheidsregeling op de achterbehuizing om de ventilator in te schakelen (nabij de
oscillatieknop), d.w.z.: 0: Uit, I = Lage Snelheid, II = Gemiddelde Snelheid, III = Hoge Snelheid.
REINIGEN
1.
Voor u de ventilator reinigt en na elk gebruik, schakelt u het apparaat uit en trekt u het stroomsnoer uit de
contactdoos.
2. Dompel het apparaat nooit in water onder (gevaar voor kortsluiting). Om het apparaat te reinigen,
gebruikt u een vochtige doek en laat u het apparaat zorgvuldig drogen. Trek het stroomsnoer altijd uit de
contactdoos.
3. Zorg ervoor dat er zich geen overmatig stof in het luchtin- en uitlaatrooster ophoopt en reinig dit regelmatig
met behulp van een droge borstel of stofzuiger.