236
NL
Instellingen
Sensoreninstellingen
Sensor aan/uit
De procedure hieronder toepassen om de sensoren die aan
de fiets verbonden zijn aan of uit te schakelen.
1
In het homescherm, tikken op het pictogram
[Sensoren].
Hierdoor verschijnt de lijst van sensoren.
2
Tikken op het keuzevakje van een sensor om te
wisselen tussen aan en uit.
Een sensorverbinding is ingeschakeld als het keuzevakje
aangevinkt is.
U kunt de informatie over een sensor controleren door te
•
tikken op de naam van de sensor.
De instellingen van de sensoren moeten worden
•
geconfigureerd voor iedere fiets. Als in het apparaat meer
dan een fiets geregistreerd is, dan moet u de instellingen
van de sensoren configureren voor iedere geregistreerde
fiets.
Ü
Fiets selecteren (pagina 230)
Sensorinformatie controleren
De procedure hieronder toepassen om de informatie over
het verbonden sensorapparaat en de status ervan te
controleren.
1
In het homescherm, tikken op het pictogram
[Sensoren].
Hierdoor verschijnt de lijst van sensoren.
2
Tikken op de sensor die u wilt controleren.
Hierdoor verschijnt de informatie over de sensor.
Instellingsitem
Beschrijving
Apparaatnummer Toont het apparaatnummer van de sensor.
Fabrikantnummer Toont het ID van de sensorfabrikant.
Het wordt niet getoond als het een
snelheids- en cadanssensor is.
Foutfactor
Toont de foutfactor van de gegevens die
van de sensor worden ontvangen.
OK:
•
De gegevens van de sensor worden
correct ontvangen.
Niet aangesloten:
•
De sensorverbinding is gedeactiveerd.
In bewerking...:
•
De sensorverbinding is geactiveerd en
het apparaat zoekt naar de sensor.
Batterij
Toont de batterijspanning van de sensor
wanneer de sensor verbonden is.
Het wordt alleen getoond wanneer het gaat
om Vermogensmeter, Pedaalopvolging L of
Pedaalopvolging R.
Verwijderen
Hierop tikken om de sensor te verwijderen
uit de sensorenlijst.