13
Nl
Ned
er
lan
d
s
ILLUMINATION-instellingen
Menu-item
Beschrijving
DIM SETTING
[SYNC CLOCK], [MANUAL]
De display-helderheid wijzigen.
BRIGHTNESS
[1] tot [10]
De display-helderheid wijzigen.
De beschikbare instelbereiken zijn verschillend
afhankelijk van [DIM SETTING].
Belangrijk
•
Wanneer dit toestel wordt geïnstalleerd
in een wagen zonder ACC (accessoire)-
positie van de contactschakelaar en als
de rode kabel niet wordt verbonden met
de aansluiting die de bediening van de
contactschakelaar detecteert, kan de
accu leeglopen.
•
Als dit toestel wordt gebruikt in andere
omstandigheden dan hierna vermeld,
kan er brand of een storing optreden.
– Wagens met een 12 Volt accu en
negatieve aarding.
– Wanneer de luidsprekeruitgang door 4
kanalen wordt gebruikt, gebruikt u
luidsprekers van meer dan 50 W
(maximaal ingangsvermogen) en
tussen 4 Ω en 8 Ω (impedantiewaarde).
Gebruik geen luidsprekers van 1 Ω tot 3
Ω voor dit toestel.
– Wanneer de uitgang voor de
achterluidspreker wordt gebruikt door 2
Ω van de subwoofer, gebruikt u
luidsprekers van meer dan 70 W
(maximaal ingangsvermogen).
* Raadpleeg de verbindingen voor een
verbindingsmethode.
•
Om kortsluiting, oververhitting of storing
te voorkomen, dient u de volgende
richtlijnen op te volgen.
– Koppel de negatieve pool van de accu
los voor u met de installatie begint.
– Zet de bedrading vast met
kabelklemmen of kleefband. Wikkel
kleefband rond bedrading die in
contact komt met metalen delen om de
bedrading te beschermen.
– Plaats alle kabels op een veilige afstand
van bewegende delen, zoals de
schakelhendel en de stoelrails.
– Plaats alle kabels op een veilige afstand
van hete plaatsen, dus niet nabij de
uitgang van de verwarming.
– Verbind de gele kabel niet met de accu
door deze door het gat naar het
motorcompartiment te voeren.
– Dek alle losgekoppelde
kabelconnectors af met isolatietape.
– Sluit kabels nooit kort.
– Verwijder de isolatie van de
voedingskabel van dit toestel niet om
de stroomtoevoer met andere
apparaten te delen. De
stroomcapaciteit van de kabel is
beperkt.
– Gebruik een zekering van de
voorgeschreven waarde.
– Verbind de negatieve luidsprekerkabel
nooit rechtstreeks met aarde.
– Voeg nooit negatieve kabels van
meerdere luidsprekers samen.
•
Als het toestel ingeschakeld is, worden
stuursignalen via de blauw/witte kabel
verstuurd. Verbind deze kabel met de
systeemafstandsbediening van een
externe eindversterker of met het
relaiscontact voor de automatische
antenne (max. 300 mA 12 V gelijkstroom).
Als de wagen uitgerust is met een
ruitantenne, moet verbinding worden
gemaakt met de voedingsaansluiting van
de antennebooster.
•
Verbind de blauw/witte kabel nooit met
de voedingsaansluiting van een externe
eindversterker. Verbind deze kabel ook
nooit met de voedingsaansluiting van de
automatische antenne. Hierdoor zou de
Verbindingen/installatie
Verbindingen
ACC-positie Geen
ACC-positie