109
NL
BE
met een diameter van 4,0 mm
vereist.
Andere diameters beschadi-
gen de ketting en verhogen
het gevaar op ongevallen bij
het werken met de zaag.
3. Slijp enkel van binnen naar
buiten. Leidt de veil van de bin-
nenkant van de zaagtand naar
buiten. Houdt de veil omhoog
als u ze terugtrekt.
4. Slijp eerst de tanden aan een
kant. Draai de zaag om en slijp
de tanden aan de andere kant.
5. De ketting is versleten en moet
door een nieuwe vervangen wor-
den als er slechts nog ca. 4 mm
van de zaagtand over is.
6. Na het slijpen, moeten alle snij
-
delen even lang en breed zijn.
7. Na 3 keer slijpen, moet telkens
de slijpdiepte (dieptebegren
-
zing) gekontroleerd worden en
de hoogte met behulp van een
platte vijl aangepast worden.
De dieptebegrenzing moet ca.
0,65 mm tegenover de zaag
-
tand naar achter geplaatst
worden. Rond daarna de diepte-
begrenzing een beetje naar voor
af.
Spanning instellen
Het instellen van de kettingspanning is in
het gedeelte over “Montage - kettingzaag
spannen” beschreven.
• Schakel het apparaat uit en haal de
accu uit het apparaat.
• Kontroleer de spanning regelmatig en
stel deze zo veel mogelijk bij zodat de
ketting nauw aan het geleispoor ligt,-
maar toch nog los genoeg zit om et de
hand aan te kunnen trekken.
Nieuwe ketting laten inlopen
Bij een nieuwe ketting vermindert de span
-
kracht na enige tijd. Daarom moet u na de
eerste 5 snedes, daarna in grotere afstan-
den, de ketting opnieuw aanspannen.
Bevestig nooit een ketting op
een afgesleten aandrijfwiel
of een beschadigd zwaard.
Onderhoudsintervallen
Voer de in onderstaande tabel opgesomde
onderhoudswerkzaamheden regelmatig
uit. Door regelmatig onderhoud van uw
zaag wordt haar levensduur verlengd.
Bovendien kan u dan optimaal zagen en
worden ongelukken vermeden.