110
111
■
Menu voor panbakken
met de temperatuurregelsensor voor panbakken
Beschikbaar voor de inductiezone rechtsvoor.
1. Raak deze toets aan om de
temperatuurregelsensor voor
panbakken
in te schakelen.
Standaardtemperatuur: 200
o
C
2. Raak deze toets aan om de temperatuur aan te passen.
(Links: verlagen, rechts: verhogen)
Aanpasbaar temperatuurbereik: 140
o
C tot 230
o
C (zie pagina 114).
De werkelijke temperatuur van de bodem van de pan kan verschillen van de ingestelde
temperatuur, afhankelijk van de pan. Pas de temperatuur met deze toetsen aan.
3. Wanneer het voorverwarmingslampje ( ) verdwijnt, moet u
ingrediënten toevoegen.
De apparatuur begint te piepen.
Wanneer tegelijkertijd de inductiezone rechtsachter wordt gebruikt, duurt
het langer om voor te verwarmen.
4. Raak deze toets aan om de
temperatuurregelsensor voor
panbakken
uit te schakelen.
■
Menu voor frituren
met de temperatuurregelsensor voor frituren
Beschikbaar voor de inductiezone linksvoor.
1. Raak deze toets aan om de
temperatuurregelsensor voor frituren
in
te schakelen.
Standaardtemperatuur: 180
o
C
2. Raak deze toets aan om de temperatuur aan te passen.
(Links: verlagen, rechts: verhogen)
Aanpasbaar temperatuurbereik: 140
o
C tot 200
o
C (zie pagina 114).
De werkelijke olietemperatuur kan verschillen van de ingestelde temperatuur,
afhankelijk van de pan. Pas de temperatuur met deze toetsen aan.
3. Wanneer het voorverwarmingslampje ( ) verdwijnt, moet u
ingrediënten toevoegen.
De apparatuur begint te piepen.
4. Raak deze toets aan om de
temperatuurregelsensor voor
frituren
uit te schakelen.
U zorgt er als volgt voor dat de
temperatuurregelsensor
voor frituren
goed blijft functioneren
- Volg de instructies over de hoeveelheid en diepte van de olie zorgvuldig op.
Hoeveelheid: 200
g
tot 800
g
(0,22 L tot 0,9 L)
Diepte: minimaal 1 cm
- Plaats de pan in het midden van de inductiezone linksvoor.
- Gebruik geen hete olie, bruingekleurde olie, vieze olie of olie met
voedselresten.
- Let goed op het type, het materiaal, de vorm, de grootte en de bodem van
de pan die u gebruikt. (zie pagina 106).
- Verwijder alle vlekken van de bovenplaat en van de bodem van de pan.
- Niet gaan koken wanneer de bovenplaat warm is.
- Voeg pas ingrediënten toe wanneer het voorverwarmingslampje (
)
is verdwenen. (Het verwarmen kan worden stopgezet vanwege een
gedetecteerde afwijking.)
- Wanneer het apparaat bezig is met voorverwarmen, moet u geen olie
toevoegen of de pan op een andere inductiezone plaatsen.
Het gespetter van olie minimaliseren
- Doe geen olie in een pan die van binnen nat is.
OPMERKING
De timer kan niet samen met de “
temperatuurregelsensor voor
panbakken
“ worden gebruikt.
WAARSCHUWING
Gebruik voor frituren een laag olie van minimaal 200
g
en ten minste 1
cm dik.
Anders kan er brand ontstaan.
OPMERKING
- De timer kan niet samen met de “
temperatuurregelsensor voor
frituren
“ worden gebruikt.
- De “
temperatuurregelsensor voor frituren
“ en de inductiezone
linksachter kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Inductiekoken
Nederlands