8
3.5.3 Montage-instructies
!
VOORZICHTIG
!
Het product moet in een ruimte worden geplaatst waar een afvoer aanwezig is zodat er
geen schade ontstaat wanneer er water uit het product loopt.
!
Het product moet goed verticaal en horizontaal zijn uitgelijnd, op een vloer die geschikt is voor
het totale gewicht van het product wanneer het in bedrijf is. Zie typeplaatje.
!
Het product moet voor onderhoud een ruimte hebben van 40 cm aan de voorzijde van het
apparaat en 10 cm boven de bovenste aansluiting.
!
In het systeem moet een CE-gemarkeerde veiligheidsklep met een ingestelde druk van 3 bar
worden gemonteerd.
nr.
Afmeting
Beschrijving van de aansluiting
1 1/2” BSPP vrouw
Ontluchting
2 1” BSPP vrouw
Flow/retouraansluiting boven
3 1” BSPP vrouw
Flow/retouraansluiting onder
4 1/4" BSPP vrouw
Afvoer
3.5 Pijpinstallatie
3.5.1 Montage van leidingen en pluggen
A) Monteer leidingen van de juiste afmetingen
aan de aansluitingen zoals afgebeeld (2 en
3) en gebruik een geschikt dichtingspro-
duct.
B Ongebruikte aansluitingen moe-
ten goed worden afgedicht. Gebruik
de meegeleverde 1” messing pluggen.
Zorg ervoor dat de O-ring (6) goed ge-
plaatst zit in de daarvoor bestemde groef
(5) voor montage.
C) Monteer na het vullen de automatische
ontluchtingsklep op de ontluchtingsaanslui-
ting (1) Zie pt. 4.1.
D Monteer de aftapkraan op de aftapaansluiting
(4).
Het product is ontworpen om permanent te wor-
den aangesloten op het verwarmingssysteem,
max. druk 3 bar/0,3 MPa. Bij installatie moeten
goedgekeurde leidingen van de juiste afmetingen
worden gebruikt. De relevante normen en voor-
schriften moeten worden gevolgd.
5
6
Onderdeel
Aandraaimoment
Automatische ontluchtings-
klep - 1/2”
5 Nm (+/-1 - met de
hand)
Aftapkraan - 1/4”
6 Nm (+/-1)
Messing plug - 1”
40 Nm (+/-5)
3.5.2 Instellingen aandraaimoment
2
3
2
3
4
1