
7
4.6.
Meting
van
inductie
(C)
‐
Sluit
het
zwarte
testsnoer
(
‐
)
aan
met
de
COM
aansluiting
en
het
rode
(+)
met
de
mA
aansluiting.
‐
Verbind
de
meetsnoeren
met
de
uiteinden
van
de
inductor.
‐
Wanneer
‘OL’
op
het
scherm
verschijnt,
dient
u
een
hoger
bereik
te
selecteren.
‐
De
inductiewaarde
die
gemeten
wordt
voor
eenzelfde
inductor
kan
verschillend
zijn
bij
een
verschillende
impedantie.
‐
Als
men
een
minimale
inductie
wenst
te
meten,
korstluit
dan
eerst
de
meetsnoeren
en
trek
de
inductie
af
van
de
gemeten
waarde.
4.7.
Temperatuur
meten
‐
Verbind
de
zwarte
plug
van
het
thermokoppel
met
de
COM
poort
en
de
rode
plug
met
de
mA
aansluiting.
‐
Selecteer
de
functie
‘°C’
en
plaats
het
thermokoppel
op
of
in
het
apparaat
waarvan
u
de
temperatuur
wil
meten.
‐
De
display
geeft
de
temperatuur
weer
in
°C.
‐
Wanneer
u
de
temperatuur
van
een
open
circuit
probeert
te
meten
zal
de
normale
temperatuur
worden
weergegeven.
‐
Zorg
dat
er
geen
spanning
aanwezig
is
bij
de
temperatuurmeting.
4.8.
Frequentie
meten
‐
Sluit
het
zwarte
testsnoer
(
‐
)
aan
met
de
COM
aansluiting
en
het
rode
(+)
met
de
V
Ω
Hz
aansluiting.
‐
Selecteer
de
juiste
functie
en
plaats
de
testsnoeren
over
de
signaalbron.
‐
Het
is
mogelijk
dat
het
toestel
nog
werkt
indien
de
invoer
hoger
is
dan
10V,
,maar
nauwkeurigheid
is
niet
gegarandeerd.
‐
In
een
lawaaierige
omgeving
is
het
aangeraden
afgeschermde
kabel
te
gebruiken
om
een
zwak
signaal
te
meten.
‐
Let
op
voor
elektrische
schokken
bij
het
meten
van
hoge
spanningen.
Raak
het
circuit
niet
aan.
‐
Meet
nooit
circuits
met
een
spanning
hoger
dan
250V
AC/DC
piekwaarde
–
dit
kan
uw
toestel
beschadigen.
4.9
Transistor
hFE
‐
Zet
de
functieschakelaar
in
hFE
positie.
‐
Sluit
de
testsnoeren
aan
met
de
COM
aansluiting
en
de
mA
aansluiting.
Let
op
de
polariteit,
namelijk
COM
voor
positief
en
mA
voor
negatief.
4.10.
Diode
en
continuïteitstest
(
)
‐
Sluit
het
zwarte
testsnoer
(
‐
)
aan
met
de
COM
aansluiting
en
het
rode
(+)
met
V
Ω
Hz
aansluiting.
‐
Stel
de
juiste
functie
in.
‐
Bij
de
continuïteitstest
dient
u
de
testsnoeren
met
twee
punten
van
het
circuit
te
verbinden.
De
ingebouwde
zoemer
zal
een
signaal
geven
wanneer
de
weerstand
tussen
de
meetsnoeren
kleiner
is
dan
50
Ω
.
‐
Wordt
de
diodetest
geselecteerd
dan
dient
het
rode
en
het
zwarte
testsnoer
respectievelijk
aan
de
anode
en
de
kathode
van
de
diode
te
worden
gelegd.
Op
de
display
verschijnt
dan
de
voorwaartse
spanningsval
(in
V)
over
de
diode.
‐
Bij
deze
functies
mag
geen
spanning
aanwezig
zijn.