Oase 33919, Operating Instructions Manual

Page: 24 / 142

- NL -
24 StreamMax Pump Controller
Bedrijfsmodus en configuratiemodus
Bedrijfsmodus
Beide stromingspompen uitschakelen. Na het aanzet-
ten van het apparaat is deze modus automatisch
geactiveerd.
Voerdosering. Het toerental van beide stromingspom-
pen schakelt slechts voor 3 minuten naar 0 of naar
10%. (→ Bedrijfsmodus "Voerdosering” configureren)
Toerental in % voor de stromingspompen bij P1 en P2
vastleggen.
0-100
Stapinterval: 10%.
Toerental in % voor de stromingspomp bij P1 vastleg-
gen.
0-100
Stapinterval: 10%.
Toerental in % voor de stromingspomp bij P2 vastleg-
gen.
0-100
Stapinterval: 10%.
Vooraf bepaald stromingsprofiel vastleggen.
Configuratiemodus
StromingsStromingspomp bij P1 en P2 vast-
leggen.
Geen stromingspomp
StreamMax Premium 2000
StreamMax Premium 4000
StreamMax Premium 5000
Toerental van de beide stromingspompen bij
voerdosering.
Toerental 0
Toerental 10%
Foutmelding terugzetten.
Fabrieksinstelling herstellen
Toerental vastleggen
In de bedrijfsmodi
ALL
,
P1
,
P2
wordt voor de stro-
mingspompen een constant toerental ingesteld. In de
bedrijfsmodus
SCE
kan een van de 18 vooraf vastge-
stelde stromingsprofielen met variabele toerentallen
geselecteerd worden.
• Overzicht van de stormingsprofielen
Zo gaat u te werk:
1. Gewenste bedrijfsmodus selecteren en met “OK”
bevestigen.
2. Gewenste toerentalwaarde of gewenste stro-
mingsprofiel selecteren en met “OK” bevestigen.
–
De weergave knippert ca. 10 s.
Aansluitingen P1 en P2 configureren
Voor het gebruik moeten de aansluitingen P1 en P2
op de gebruikte stromingspomp worden ingesteld.
Gebruik is alleen mogelijk bij correctie instelling.
Zo gaat u te werk:
1. Configuratiemodus selecteren en met “OK” beves-
tigen.
2.
P1-
of
P2-
selecteren en met "OK" bevestigen.
3. Voor de aangesloten stromingsprofielen de betref-
fende instelling selecteren en met “OK” bevesti-
gen.
4. Evt. de tweede aansluiting configureren.
Bedrijfsmodus "Voerdosering” configureren
De stromingspompen worden voor 3 minuten uitge-
schakeld of lopen met minimaal toerental.
Zo gaat u te werk:
1. Configuratiemodus selecteren en met “OK” beves-
tigen.
2. selecteren en met “OK” bevestigen.
3. Gewenste toerental selecteren en met “OK” beves-
tigen.
REINIGING EN ONDERHOUD
Apparaat reinigen
• Veeg het apparaat met een vochtige doek af.
Fout resetten
Bij een storing schakelt het apparaat de pompen uit.
In de weergave knipperen afwisselend
Err
en het
foutnummer, bijv.
001
. (→ Foutmeldingen)
Zo gaat u te werk:
1. De toets “OK” bevestigen.
–
De foutmelding is teruggezet.
2. Storing verhelpen.
Fabrieksinstellingen herstellen
Door het herstellen van de fabrieksinstelling worden
alle individuele instellingen gewist.
Zo gaat u te werk:
1. Configuratiemodus selecteren en met “OK” beves-
tigen.
2.
def
selecteren en met "OK" bevestigen.
–
De fabrieksinstelling is hersteld.
–
Het apparaat schakelt over naar de bedrijfsmo-
dus
OFF
.