24
Zoek de Snelheidssensor (95) en de Magneet
(44) aan de linkerkant van de Katrol (43). Draai
de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Snelheidssensor ongeveer
3mm is. Draai de #8 x 3/4" Truss Kopschroef (19)
indien nodig los, verplaats de Snelheidssensor
lichtjes en maak de Schroef weer vast. Maak de
Motorkap (niet afgebeeld) vast met de vijf #8 x 3/4"
Schroeven (niet afgebeeld) en laat de loopband
een paar minuten draaien om de snelheidsmeting
na te kijken.
SYMPTOOM: de helling van de loopband wijzigt
niet goed
a. Druk de toetsen Stop en Speed (Snelheid) verho-
gen in, plaats de sleutel in het bedieningspaneel
en laat de toetsen Stop en Speed verhogen dan
los. Druk op de toets Stop en druk dan op de toets
Incline (helling) verhogen of verlagen. De loopband
stijgt automatisch naar het maximale hellingsni-
veau en keert dan terug naar het minimumniveau.
Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw geka-
libreerd. Als de helling niet kalibreert, druk dan op
de toets Stop en druk opnieuw op de toets Incline
vergroten of verkleinen. Als de helling is gekali-
breerd, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel
te halen.
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a.
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm
2
) snoer van
1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak is functioneert de loop-
band minder en kan zelfs beschadigd worden.
Verwijder de sleutel en TREK DE STEKKER UIT
HET STOPCONTACT. Draai beide afstelschroeven
van de ruststandrol een kwartslag naar links met
de inbussleutel. Als de loopband goed vastzit moet
u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het
loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loop-
band in het midden zit. Haal dan de stekker uit het
stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband
een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband
goed vastzit.
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behan-
deld. BELANGRIJK: behandel de band of het
loopvlak nooit met siliconenspray of enig
ander middel tenzij dit is opgegeven door een
bevoegde onderhoudsvertegenwoordiger.
Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit van
de loopband verslechteren en leiden tot over-
matige slijtage. Als u vermoedt dat de loopband
aanvullende smering nodig heeft, raadpleegt u de
omslag van deze handleiding.
d. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop
wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
Schroeven van de Ruststandrol
5–7 cm
b
Voorkant
Weergave
95
3 mm
19
44
43