Nederman 881 EX Series, Instruction Manual

Page: 113 / 162

Vacuum Hose Reel Series 881 EX
113
NL
8.8 Elektrische installatie
(Figuur 14B)
Om te zorgen voor de goede werking en de nodige beschermingsgraad m.b.t.
de uitrustingscategorie, moet u zeker de volgende punten controleren:
• De elektrische installatie moet gebeuren door een gecertificeerde
elektricien. De gecertificeerde elektricien moet ook aandacht schenken
aan de omstandigheden voor installaties in zones met ATEX-classificatie.
• Controleer of de passende maatregelen werden genomen om alle
soorten elektrische zwerfstromen van leidingwerk en/of elektrische
bedrading te vermijden.
• Verbonden slangen en/of leidingwerk moet geleidend zijn en geaard
worden via het massa-aansluitpunt van de haspel.
8.9 Aarding
(Figuur 3)
Verbind de aardingskabel met het massa-aansluitpunt van de haspel.
9 Onderhoud
Voor service en technische bijstand kunt u contact opnemen met AB Ph.
Nederman & Co.
• Zorg ervoor dat de binnenkant van de slanghaspel en de
verbindingsleidingen vrij zijn van neerslagen. Vorming van neerslagen
binnen het leidingwerk kan de ontlading van statische elektriciteit
veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de buitenkant van de slanghaspel stofvrij is.
• Vettige en kleverige stoffen kunnen zich soms hechten aan de regelklep
zodat de regelklep niet volledig sluit of blokkeert. In dat geval dient de
haspel gedemonteerd te worden en gereinigd.
9.1 Onderhoudsvoorschrift
De volgende controles moeten minstens een keer per jaar worden uitgevoerd.
Ga als volgt te werk.
• Controleer of de haspel aan het plafond of de wand is bevestigd.
• Controleer de aansluitingen van de leiding op lekken.
• Controleer de slang op schade.
• Controleer de opwikkelfunctie van de slang. Pas zo nodig de veerspanning
aan.
• Controleer de werking van de regelklep. De regelklep dient automatisch
open te gaan wanneer de slang wordt uitgetrokken.
• Controleer of er voldoende zuiging is in de uitlaatslang. Indien niet,
controleer dan de werking van de regelklep en de slang op gaten en
schade.
• Controleer of het bedieningstoestel niet beschadigd is.