23
Met de Macintosh
Sluit de camera op de Macintosh aan (p. 15-16).
Zet de camera AAN, en zet de Mode schakelaar op PC.
Start de Macintosh.
Open de map waarin Digita Desktop™ staat (de map die werd
gekozen tijdens installatie, of de nieuw aangemaakte map).
Dubbel-klik op het Digita Desktop™ icoon.
Dubbel-klik op het icoon.
22
DE SOFTWARE STARTEN
• Het Camera Paneel verschijnt als de camera verbonden is.
Controleer het volgende als het Camera Paneel niet verschijnt.
1. Zijn de camera en PC seriële adapter correct verbonden? (zie pagina 15).
2. Is de PC seriële adapter stevig vastgedrukt? (zie pagina 15).
3. Heeft u de correcte connectiemethod gekozen? (zie pagina’s 15 - 20).
4. Staat de camera AAN?
5. Zit de Compact Flash kaart in de camera?
6. Staat de camera in PC connectie modus? (zie pagina 16).
7. Controleer dat de comport driver correct geïnstalleerd is (kijk in het Windows
help bestand of de documentatie).
8. Zorg ervoor dat er geen comport-blokkerende utilities zijn geladen.
Na bovenstaande gecontroleerd te hebben, zet u de camera uit en weer aan. Loop
vervolgens opnieuw door de procedure op pagina 20 heen om te herstarten.
• Het Camera Paneel verschijnt niet als de verbinding niet tot stand gekomen is.
Lees door op de volgende pagina.
• Digita Desktop™ start, en het Digita Desktop™ venster verschijnt.