![Mark COLDSTREAM Technical Manual Download Page 48](http://html1.mh-extra.com/html/mark/coldstream/coldstream_technical-manual_1727440048.webp)
48
3.2.2 ColdStream TC adiabatische koeling
Bereid en maak een luchtinlaatflenskanaal en een frame vast
om het toestel vast te houden. De flens moet van dezelfde
afmeting zijn van de kanaalflens van de unit.
De unit is uitgerust met een kokerbak met flensbuis, die aan
de flens van het voorbereide inlaatkanaal wordt bevestigd
en met twee zijgordels aan het voorbereide frame wordt
bevestigd.
Controleer of het frame is ontworpen om het gewicht van
de unit goed te ondersteunen, geen trillingen veroorzaakt
en waterpas horizontaal is. Indien het nodig is om anti-
trillingsdempers te intalleren, moet dit alvorens het
fabriceren van het frame gepland worden. Overweeg flexibele
koppelingen in de waterverbindingen te plaatsen.
Plaats de ColdStream op het inlaatkanaal.
Plaats de units in de inlaatkanaal en fixeer de twee flenzen
(basiskanaalflens-inlaatkanaalflens) samen met behulp van
meegeleverde bouten.
Wij raden aan om een flexibele verbinding tussen de twee
flenzen in te voeren om te vermijden dat de door de buizen
overgedragen trillingen worden overgebracht.
Wij raden aan om siliconenafdichtingsmiddel tussen flenzen te
plaatsen om perfecte isolatie te waarborgen.
3.3 Notities
In het gebouw, bereid de ankerpunten voor op de steunkettingen van het luchtinlaatkanaal. Deze
moeten in een positie worden geplaatst om overmatige belasting van het luchtinlaatkanaal te
voorkomen en ervoor te zorgen dat ze zich op dezelfde as bevinden als de machine.
Om de unit te verankeren aan het plafond of aan de muur, gebruikt u kettingen en accessoires met
de nodige testcertificaten, gemaakt van verzinkt staal of roestvrij staal en met een draaddiameter
van niet minder dan 3 mm of gedimensioneerd om het gewicht te dragen. Houdt rekening met de
veiligheidsmarges die door de regelgeving worden opgelegd.
Gebruik geen aluminiumlegering of vergelijkbare componenten.
De kanalen moeten worden gedimensioneerd volgens de classificatie van het systeem en de
kenmerken van de ventilator. Onjuiste berekening van de afmetingen van de kanalen kan leiden
tot een daling of een toename van de output, waardoor alle veiligheidsvoorzieningen in het systeem
worden geactiveerd.
3.4 Aansluiting op de voeding
Elke unit moet op de voeding worden aangesloten met behulp van een omnipolaire schakelaar. De
isolator moet een afstand van ten minste 3 mm hebben tussen zijn contacten voor elke paal en
moet in een positie worden geplaatst die gemakkelijk door de gebruiker kan worden bereikt. De
elektrische installatie moet worden gebouwd volgens de voorschriften die van kracht zijn in het land
waar de machine is geïnstalleerd.
De aansluiting op de voeding MOET door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
!
!
!