24
a)
Houd het gereedschap stevig vast en houd
uw armen en lichaam zodanig dat u in staat
bent een terugslag op te vangen.
De gebruiker
kan een terugslag of de koppelreactiekrachten
opvangen indien de juiste voorzorgsmaatregelen
worden getroffen.
b)
Wees bijzonder voorzichtig bij het werken
met hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom
dat het accessoire springt of bekneld raakt.
Hoeken, scherpe randen of springen
veroorzaken vaak beknellen van het draaiende
accessoire wat leidt tot terugslag of verlies van
controle over het gereedschap.
c)
Bevestig nooit een zaagblad met vertanding.
Dergelijke bladen leiden vaak tot terugslag of
verlies van controle over het gereedschap.
d)
Beweeg altijd het slijpwiel in het materiaal in
dezelfde richting als de snijrand uit het
materiaal tevoorschijn komt (dus dezelfde
richting als waarin spaanders en slijpsel
wegspatten).
Als u het gereedschap in de
verkeerde richting beweegt, kan de snijrand uit
het materiaal omhoogklimmen en het
gereedschap verder in die toevoerrichting
trekken.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor
slijpwerkzaamheden:
a)
Gebruik alleen de slijpwielen die voor uw
gereedschap zijn aanbevolen en dan alleen
voor de aanbevolen toepassingen.
b)
Houd nooit uw hand direct midden achter het
draaiende slijpwiel.
Als het slijpwiel bij
aanraking met het werkstuk van uw hand af
beweegt, zou een mogelijke terugslag het
draaiende slijpwiel en het elektrisch
gereedschap recht naar u toe kunnen doen
springen.
Aanvullende veiligheidswaarschuwingen:
21.
Het gereedschap is bestemd voor gebruik met
gelijmde gruisslijpwielen (slijpstenen) die vast
zijn gemonteerd op een gladde inzetspil (as)
zonder schroefdraad.
22.
Zorg ervoor dat de schijf niet in aanraking is met
het werkstuk voordat u het gereedschap
inschakelt.
23.
Voordat u het gereedschap op een werkstuk gaat
gebruiken, laat u het eerst even proefdraaien.
Controleer op trillingen of schommelingen die
op onjuiste montage of een slecht
uitgebalanceerd schijf kunnen wijzen.
24.
Gebruik de aangegeven kant van de schijf om
mee te slijpen.
25.
Wees alert op rondvliegende vonken. Houd het
gereedschap zodanig vast dat de vonken
wegvliegen van u en andere personen of
brandbare materialen.
26.
Laat het gereedschap niet ingeschakeld achter.
Schakel het gereedschap alleen in wanneer u het
stevig vasthoudt.
27.
Raak het werkstuk niet onmiddellijk na gebruik
aan. Dit kan bijzonder heet zijn en brandwonden
op uw huid veroorzaken.
28.
Houd u aan de instructies van de fabrikant voor
juiste montage en gebruik van de schijven.
Behandel en bewaar de schijven zorgvuldig.
29.
Controleer dat het werkstuk goed wordt
ondersteund.
30.
Als uw werkplaats bijzonder heet en vochtig is,
of erg verontreinigd door elektrisch geleidend
stof, gebruikt u een kortsluitstroomonderbreker
(30 mA) in het belang van uw veiligheid.
31.
Gebruik het gereedschap niet op materiaal dat
asbest bevat.
32.
Zorg ook altijd dat u stevig op een solide bodem
staat. Let bij het werken op hoge plaatsen op dat
er zich niemand recht onder u bevindt.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
LAAT NIET uw vertrouwdheid met het gereedschap
(na regelmatig gebruik) omslaan in slordigheid of
onachtzaamheid omtrent de strikt na te leven
veiligheidsvoorschriften voor dit product.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens de
functies op het gereedschap te controleren of af te
stellen.
Werking van de schakelaar (Fig. 1 en 2)
LET OP:
• Alvorens u de stekker in het stopcontact steekt,
controleert u altijd even of de schakelhendel soepel
werkt en bij loslaten direct naar de uit-stand terugkeert.
• Trek de schakelhendel niet met kracht in zonder eerst
de uitstand-borgknop in te drukken. Anders zou de
schakelaar defect kunnen raken.
Om per ongeluk indrukken van de schakelhendel te
voorkomen, is er voorzien in een uitstand-borgknop.
Om het gereedschap te starten, schuift u de uitstand-
borgknop naar u toe en trekt u vervolgens de
schakelhendel in. Om te stoppen laat u de schakelhendel
los.
Snelheidsregelaar (Fig. 3)
U kunt het toerental van het gereedschap regelen door
de snelheidsregelaar in te stellen op de gewenste stand,
genummerd van 1 tot 5.
Een hoger toerental verkrijgt u door de snelheidsregelaar
in de richting van nummer 5 te draaien. Voor een lager
toerental draait u de knop dichter naar de 1 toe.
Zie de tabel voor de overeenkomst tussen de cijfers op
de snelheidsregelaar en het ongeveer daarbij behorende
toerental van het gereedschap.
014992
GD0801C
GD0811C
Cijfer
min
–1
(tpm)
min
–1
(tpm)
1 – 2
7 000 – 10 000
1 800 – 2 400
2 – 3
10 000 – 17 000
2 400 – 4 100
3 – 4
17 000 – 24 000
4 100 – 5 800
4 – 5
24 000 – 29 000
5 800 – 7 000
Summary of Contents for GD0801C
Page 2: ...2 1 2 3 4 5 6 7 015004 015009 015005 015006 015007 003495 015008 1 1 2 3 4 5 6 8 9 7 10 ...
Page 50: ...50 ...
Page 51: ...51 ...