71 NEDERLANDS
Afzagen
1.
Plaats de onderrand van de kettingzaag tegen het
te zagen hout.
►
Fig.24
2.
Zaag met draaiende zaagketting in het hout
en gebruik de achterhandgreep om de kettingzaag
omhoog te brengen terwijl u met de voorhandgreep
het zagen begeleidt. Gebruik de getande kam als
scharnierpunt.
3.
Vervolg de zaagsnede door licht op de voorhand-
greep te drukken en de kettingzaag een stukje terug te
trekken. Plaats de getande kam lager tegen het hout en
til de voorhandgreep weer op.
KENNISGEVING:
Als u meerdere zaagsneden
maakt, schakelt u de kettingzaag uit tussen de
zaagsneden.
LET OP:
Als de zaagketting langs de boven-
rand van het zaagblad wordt gebruikt om te
zagen, kan de kettingzaag in uw richting worden
bewogen als de ketting klem komt te zitten. Om
deze reden moet u met de onderrand van het
zaagblad zagen zodat de kettingzaag van uw
lichaam af wordt bewogen.
►
Fig.25
Als het hout onder spanning staat, zaagt u eerst de kant
met de drukkracht (A). Maak de eindzaagsnede aan de
kant met de trekkracht (B). Hiermee voorkomt u dat het
zaagblad bekneld raakt.
►
Fig.26
Takken afzagen
LET OP:
Takken afzagen mag uitsluitend
worden uitgevoerd door getrainde personen.
Door
het risico van terugslag kan een gevaarlijke situatie
ontstaan.
Steun bij het afzagen van takken de kettingzaag zo
mogelijk af op de boomstam. Zaag niet met de punt
van het zaagblad omdat hierdoor de kans op terugslag
ontstaat.
Let met name goed op bij takken die onder spanning
staan. Zaag geen takken vanaf de onderkant als deze
niet worden ondersteund.
Ga bij het afzagen van takken niet bovenop de omge
-
zaagde boomstam staan.
Inzagen en in de richting van de
houtnerf zagen
LET OP:
Inzagen en in de richting van de
houtnerf zagen mag uitsluitend worden uitge-
voerd door personen met speciale training.
Het
risico van terugslag vormt een kans op letsel.
Bij zagen in de richting van de houtnerf houdt u het
zaagblad onder een zo klein mogelijke hoek. Voer het
zagen extra voorzichtig uit, want de getande kam kan
niet worden gebruikt.
►
Fig.27
Omzagen
LET OP:
Omzagen mag uitsluitend worden
uitgevoerd door getrainde personen.
Het werk is
gevaarlijk.
Houd u aan de plaatselijke regelgeving als u een boom
wilt omzagen.
►
Fig.28:
1.
Werkgebied bij omzagen
— Voordat u met het omzagen begint, controleert u
de volgende punten:
•
Uitsluitend de personen die betrokken zijn
bij het omzagen mogen zich in de buurt
bevinden.
•
Iedere betrokken persoon moet een onge-
hinderde vluchtroute hebben door een
gebied van ongeveer 45° aan weerskanten
van de vallijn. Let op het risico van struikelen
over elektrische snoeren.
•
De voet van de stam moet vrij zijn van
vreemde voorwerpen, wortels en takken.
•
Binnen een afstand van 2 1/2 keer de lengte
van de boom mogen zich geen personen of
voorwerpen bevinden in de richting waarin
de boom zal vallen.
— Let voor elke boom op de volgende punten:
•
De richting waarin de boom overhelt;
•
Losse of droge takken;
•
Hoogte van de boom;
•
Natuurlijke overhang;
•
Of de boom verrot is of niet.
— Houd rekening met de windsnelheid en -richting.
Zaag geen bomen om als er sterke windstoten
zijn.
— Afkorten van worteluitwassen: Begin met de groot-
ste uitwassen. Maak eerst de verticale zaagsnede
en daarna de horizontale zaagsnede.
— Ga aan de zijkant van de vallende boom staan.
Houd aan de achterkant van de vallende boom
een gebied vrij met een hoek van 45° aan weers
-
kanten van de vallijn (zie de afbeelding “werkge
-
bied bij omzagen”). Let goed op vallende takken.
— U dient een vluchtroute te plannen en eventueel
vrij te maken voordat u met het zagen begint.
De vluchtroute moet diagonaal naar achteren
lopen weg van de vallijn, zoals aangegeven in de
afbeelding.
►
Fig.29:
1.
Valrichting
2.
Gevarenzone
3.
Vluchtroute
Volg bij het omzagen van bomen de onderstaande
procedure:
1.
Maak een inkeping zo dicht mogelijk bij de
grond. Maak eerst de horizontale zaagsnede tot een
diepte van 1/5 tot 1/3 van de stamdiameter. Maak de
inkeping niet te groot. Maak vervolgens de diagonale
zaagsnede.
►
Fig.30
OPMERKING:
De inkeping bepaalt de richting waarin
de boom valt en begeleidt de val. De inkeping wordt
gemaakt aan de kant waarheen de boom moet vallen.
Summary of Contents for DUC303PT2
Page 2: ...Fig 1 2 1 17 3 4 5 6 11 13 15 12 18 7 8 10 16 9 14 Fig 2 1 2 3 Fig 3 1 2 Fig 4 2 ...
Page 3: ...1 2 Fig 5 1 Fig 6 2 1 Fig 7 2 3 1 2 3 1 Fig 8 1 Fig 9 1 Fig 10 3 ...
Page 4: ...1 Fig 11 2 1 3 Fig 12 2 1 Fig 13 1 Fig 14 1 Fig 15 1 2 Fig 16 1 2 Fig 17 2 3 1 Fig 18 4 ...
Page 5: ...2 1 Fig 19 1 2 Fig 20 Fig 21 Fig 22 Fig 23 Fig 24 Fig 25 A B A B Fig 26 5 ...
Page 7: ...1 2 Fig 35 30 1 5 1 Fig 36 Fig 37 Fig 38 Fig 39 2 1 Fig 40 1 2 Fig 41 1 2 Fig 42 7 ...
Page 143: ...143 ...