27 NEDERLANDS
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap/de accu oververhit is, stopt
het gereedschap automatisch. Laat in deze situatie het
gereedschap/de accu afkoelen voordat u het gereed
-
schap weer inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading onvoldoende is, stopt het gereed
-
schap automatisch. In dit het geval verwijdert u de accu
vanaf het gereedschap en laadt u de accu op.
De resterende acculading
controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
►
Fig.2:
1.
Indicatorlampjes
2.
Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu
-
rende enkele seconden.
Indicatorlampjes
Resterende
acculading
Brandt
Uit
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:
Afhankelijk van de gebruiksomstan
-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
De trekkerschakelaar gebruiken
LET OP:
Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand “OFF”.
LET OP:
Wanneer het gereedschap niet wordt
bediend, drukt u op de uit-vergrendelknop vanaf
de A-kant om de trekkerschakelaar in de uit-stand
te vergrendelen.
KENNISGEVING:
Knijp de trekkerschakelaar
niet hard in zonder de uit-vergrendelknop vanaf
kant B te bedienen.
Hierdoor kan de schakelaar
kapot gaan.
►
Fig.3:
1.
Uit-vergrendelknop
2.
Trekkerschakelaar
Om te voorkomen dat de trekkerschakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u op de uit-ver-
grendelknop vanaf de B-kant en knijpt u de trekkerscha
-
kelaar in.
Hoe groter de druk op de trekkerschakelaar, hoe hoger
het toerental van het gereedschap. Laat de trekker-
schakelaar los om het gereedschap te stoppen. Druk na
gebruik altijd op de uit-vergrendelknop vanaf de A-kant.
De lamp op de voorkant gebruiken
►
Fig.4:
1.
Lamp
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Knijp de trekkerschakelaar in om de lamp in te schake
-
len. De lamp blijft branden zo lang de trekkerschakelaar
wordt ingeknepen. Ongeveer 10 seconden nadat u de
trekkerschakelaar hebt losgelaten, gaat de lamp uit.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
OPMERKING:
Als het gereedschap oververhit is,
knippert de lamp gedurende één minuut. Laat in dat
geval het gereedschap afkoelen voordat u het weer
gebruikt.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
Het reciprozaagblad aanbrengen of
verwijderen
LET OP:
Verwijder altijd alle spaanders
en verontreinigingen die aan het zaagblad en
rondom de zaagbladklem zitten.
Indien u dit niet
doet, zal het zaagblad niet goed vastgezet zijn, het
-
geen ernstige verwonding kan veroorzaken.
Om het reciprozaagblad aan te brengen zorgt u er altijd
voor dat de zaagbladklemhendel (onderdeel van de
zaagbladklem) in de ontgrendelde stand op de iso-
lerende behuizing staat voordat u het reciprozaagblad
erin steekt. Als de zaagbladklemhendel in de vergren
-
delde stand staat, draait u de zaagbladklemhendel in
de richting van de pijl zodat deze wordt vastgezet in de
ontgrendelde stand .
►
Fig.5:
1.
Zaagbladklemhendel
2.
Ontgrendelde
stand
3.
Vergrendelde stand
Steek het reciprozaagblad zo ver mogelijk in de zaag
-
bladklem. De zaagbladklembus roteert en het recipro-
zaagblad wordt vastgezet. Controleer of het recipro-
zaagblad niet eruit komt wanneer u eraan trekt.
►
Fig.6:
1.
Reciprozaagblad
2.
Zaagbladklembus