81 NEDERLANDS
8.
Draag persoonlijke-veiligheidsmiddelen.
Afhankelijk van de toepassing gebruikt u een spat-
scherm, een beschermende bril of een veiligheids-
bril. Al naar gelang de toepassing draagt u een
stofmasker, gehoorbeschermers, handschoenen
en een werkschort die in staat zijn kleine stukjes
slijpsel of werkstukfragmenten te weerstaan.
De
oogbescherming moet in staat zijn rondvliegend afval
te stoppen dat ontstaat bij de diverse werkzaamhe
-
den. Het stofmasker of ademhalingsapparaat moet in
staat zijn deeltjes te filteren die ontstaat bij de werk
-
zaamheden. Langdurige blootstelling aan zeer intens
geluid kan leiden tot gehoorbeschadiging.
9.
Houd omstanders op veilige afstand van het werk-
gebied. Iedereen die zich binnen het werkgebied
begeeft, moet persoonlijke-veiligheidsmiddelen
gebruiken.
Fragmenten van het werkstuk of van een
uiteengevallen accessoire kunnen rondvliegen en let-
sel veroorzaken buiten de onmiddellijk werkomgeving.
10.
Houd het elektrisch gereedschap alleen vast
aan het geïsoleerde oppervlak van de hand-
grepen wanneer u werkt op plaatsen waar het
gereedschap met verborgen bedrading in aanra-
king kan komen.
Door contact met onder spanning
staande draden, zullen ook de niet-geïsoleerde
metalen delen van het elektrisch gereedschap
onder spanning komen te staan zodat de gebruiker
een elektrische schok kan krijgen.
11.
Leg het elektrisch gereedschap nooit neer
voordat het accessoire volledig tot stilstand is
gekomen.
Het ronddraaiende accessoire kan de
ondergrond pakken zodat u de controle over het
elektrisch gereedschap verliest.
12.
Laat het elektrisch gereedschap niet draaien
terwijl u het naast u draagt.
Als het ronddraai
-
ende accessoire u per ongeluk raakt, kan het
verstrikt raken in uw kleding waardoor het acces-
soire in uw lichaam wordt getrokken.
13.
Maak de ventilatieopeningen van het elektrisch
gereedschap regelmatig schoon.
De ventilator
van de motor zal het stof de behuizing in trekken,
en een grote opeenhoping van metaalslijpsel kan
leiden tot elektrisch gevaarlijke situaties.
14.
Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen.
Vonken kun-
nen deze materialen doen ontvlammen.
15.
Gebruik geen accessoires die met vloeistof
moeten worden gekoeld.
Het gebruik van water
of andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot
elektrocutie of elektrische schokken.
Terugslag en aanverwante waarschuwingen
Terugslag is een plotselinge reactie op een beknelde of
vastgelopen draaiende schijf, rugschijf, borstel of enig ander
accessoire. Beknellen of vastlopen veroorzaakt een snelle
stilstand van het draaiende accessoire dat op zijn beurt ertoe
leidt dat het elektrisch gereedschap zich ongecontroleerd
beweegt in de tegenovergestelde richting van de draairichting
van het accessoire op het moment van vastlopen.
Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of vast
-
loopt in het werkstuk, kan de rand van de schijf die het
beknellingspunt ingaat, zich invreten in het oppervlak
van het materiaal waardoor de schijf eruit klimt of eruit
slaat. De schijf kan daarbij naar de gebruiker toe of weg
springen, afhankelijk van de draairichting van de schijf
op het beknellingspunt. Slijpschijven kunnen in derge
-
lijke situaties ook breken.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het elektrisch
gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of
omstandigheden, en kan worden voorkomen door goede
voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder vermeld:
1.
Houd het elektrisch gereedschap stevig vast
en houd uw armen en lichaam zodanig dat u in
staat bent een terugslag op te vangen. Gebruik
altijd de extra handgreep (indien aanwezig) voor
een maximale controle over het gereedschap in
geval van terugslag en de koppelreactiekrachten
bij het starten.
De gebruiker kan een terugslag of
de koppelreactiekrachten opvangen indien de juiste
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
2.
Plaats uw hand nooit in de buurt van het draaiende
accessoire.
Het accessoire kan terugslaan over uw hand.
3.
Plaats uw lichaam niet in het gebied waar het
elektrisch gereedschap naar toe gaat wanneer
een terugslag optreedt.
Een terugslag zal het
gereedschap bewegen in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van de schijf op het
moment van beknellen.
4.
Wees bijzonder voorzichtig bij het werken met hoe-
ken, scherpe randen, enz. Voorkom dat het acces-
soire springt of bekneld raakt.
Hoeken, scherpe
randen of springen veroorzaken vaak beknellen van
het draaiende accessoire wat leidt tot terugslag of
verlies van controle over het gereedschap.
5.
Bevestig geen zaagketting, houtbewerkings-
blad of getand zaagblad.
Dergelijke bladen
leiden vaak tot terugslag of verlies van controle
over het gereedschap.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor slijp- en
doorslijpwerkzaamheden:
1.
Gebruik uitsluitend schijven van het type aan-
bevolen voor uw elektrisch gereedschap en de
specifieke beschermkap voor de te gebruiken
schijf.
Schijven waarvoor het elektrisch gereed
-
schap niet is ontworpen, kunnen niet goed worden
afgeschermd en zijn niet veilig.
2.
Het slijpoppervlak van schijven met een ver-
zonken middengat moet bij het aanbrengen
lager liggen dan het vlak van de bescherm-
rand.
Bij een onjuist aangebrachte schijf die
boven het vlak van de beschermrand uitsteekt is
geen goede bescherming mogelijk.
3.
De beschermkap moet stevig worden vastgezet
aan het elektrisch gereedschap en in de maximaal
beschermende stand worden gezet zodat het
kleinst mogelijke deel van de schijf is blootgesteld
in de richting van de gebruiker.
De beschermkap
dient om de gebruiker te beschermen tegen aanraking
met de schijf, stukjes die daarvan af breken en vonken
die brandgevaar voor kleding opleveren.
4.
Schijven mogen uitsluitend worden
gebruikt voor de aanbevolen toepassingen.
Bijvoorbeeld: u mag niet slijpen met de zijkant
van een doorslijpschijf.
Doorslijpschijven zijn
bedoeld voor slijpen met de rand. Krachten op het
zijoppervlak kunnen deze schijven doen breken.
5.
Gebruik altijd onbeschadigde schijfflenzen van
de juiste afmetingen en vorm voor de te gebrui-
ken schijf.
Een goede schijfflens ondersteunt de
schijf en verkleint daarmee de kans op het breken
van de schijf. Flenzen voor doorslijpschijven kun
-
nen verschillen van flenzen voor slijpschijven.
Summary of Contents for DGA517
Page 2: ...2 1 3 Fig 1 1 2 Fig 2 1 Fig 3 1 Fig 4 2 1 Fig 5 1 Fig 6 1 Fig 7 Fig 8 2 ...
Page 5: ...1 Fig 25 Fig 26 1 Fig 27 2 1 3 4 Fig 28 1 2 3 Fig 29 1 Fig 30 5 ...
Page 6: ...1 2 1 2 Fig 31 Fig 32 1 Fig 33 1 2 Fig 34 1 Fig 35 1 Fig 36 6 ...
Page 181: ...181 ...
Page 182: ...182 ...
Page 183: ...183 ...