![background image](http://html1.mh-extra.com/html/makita/ddf489rtj/ddf489rtj_instruction-manual_4253377039.webp)
39 NEDERLANDS
De trekkerschakelaar gebruiken
LET OP:
Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand “OFF”.
►
Fig.3:
1.
Trekkerschakelaar
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de
trekkerschakelaar in. Hoe harder u de trekkerschakelaar
inknijpt, hoe sneller het gereedschap draait. Laat de
trekkerschakelaar los om het gereedschap te stoppen.
OPMERKING:
Het gereedschap stopt automatisch
wanneer u de trekkerschakelaar gedurende ongeveer
6 minuten ingeknepen houdt.
Elektrische rem
Dit gereedschap is voorzien van een elektrische rem.
Als het gereedschap continu niet snel stilstaat nadat de
trekkerschakelaar is losgelaten, laat u het gereedschap
onderhouden door een Makita-servicecentrum.
De lamp op de voorkant gebruiken
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
►
Fig.4:
1.
Lamp
Knijp de trekkerschakelaar in om de lamp in te schake
-
len. De lamp blijft branden zo lang de trekkerschakelaar
wordt ingeknepen. Ongeveer 10 seconden nadat u de
trekkerschakelaar hebt losgelaten, gaat de lamp uit.
OPMERKING:
Wanneer het gereedschap oververhit
is, stopt het gereedschap automatisch en begint de
lamp te knipperen. Laat in dat geval de trekkerscha-
kelaar los. De lamp gaat na één minuut uit.
OPMERKING:
Gebruik een droge doek om vuil van
de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzichtig
dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan de
verlichting minder wordt.
Werking van de omkeerschakelaar
LET OP:
Controleer altijd de draairichting
alvorens het gereedschap te gebruiken.
LET OP:
Verander de stand van de omkeer-
schakelaar alleen nadat het gereedschap volledig
tot stilstand is gekomen.
Als u de draairichting
verandert terwijl het gereedschap nog draait, kan het
gereedschap beschadigd raken.
LET OP:
Zet de omkeerschakelaar altijd in de
neutrale stand wanneer u het gereedschap niet
gebruikt.
►
Fig.5:
1.
Omkeerschakelaar
Dit gereedschap heeft een omkeerschakelaar voor het
veranderen van de draairichting. Druk de omkeerscha-
kelaar in vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, of
vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de neutrale stand
staat, kan de trekkerschakelaar niet worden ingeknepen.
Snelheidskeuze
LET OP:
Zet de snelheidskeuzeknop altijd
volledig in de juiste stand.
Als u het gereedschap
gebruikt met de snelheidskeuzeknop halverwege
tussen de standen “1” en “2”, kan het gereedschap
beschadigd worden.
LET OP:
Verander de instelling van de snel-
heidskeuzeknop niet terwijl het gereedschap
draait.
Het gereedschap kan hierdoor worden
beschadigd.
►
Fig.6:
1.
Snelheidskeuzeknop
Afgebeeld
nummer
Snelheid
Koppel
Toepassing
1
Laag
Hoog
Zware
belasting
2
Hoog
Laag
Lichte
belasting
Als u de snelheid wilt veranderen, schakelt u eerst het
gereedschap uit. Verschuif de snelheidskeuzeknop om
“2” af te beelden voor een hoge draaisnelheid of “1”
voor een lage draaisnelheid. Verzeker u ervan dat de
snelheidskeuzeknop in de juiste stand staat voordat u
het gereedschap bedient.
Als de draaisnelheid van het gereedschap tijdens
gebruik sterk daalt in stand “2”, verschuift u de knop
zodat “1” wordt afgebeeld en hervat u de bediening.
Instelring
U kunt de werkingsfunctie kiezen en het draaikoppel
instellen met behulp van de instelring.
De werkingsfunctie kiezen
►
Fig.7:
1.
Instelring
2.
Markering
3.
Pijlteken
Dit gereedschap heeft twee werkingsfuncties.
Boorfunctie (alleen draaien)
1 - 21
Schroevendraaierfunctie
(draaien met koppeling)
Selecteer de functie die geschikt is voor uw werk-
zaamheden. Draai de instelring en lijn de markering
van de gewenste functie uit met het pijlteken op het
gereedschapshuis.
KENNISGEVING:
Zorg dat de ring precies staat
ingesteld op de gewenste functiemarkering. Als u het
gereedschap gebruikt met de ring halverwege tussen
de functiemarkeringen, kan het gereedschap bescha-
digd worden.
KENNISGEVING:
Verander de werkingsfunctie
niet terwijl het gereedschap draait.
KENNISGEVING:
Als het moeilijk is om de instel
-
ring te draaien, schakelt u het gereedschap gedu-
rende een seconde in zodat het ronddraait, en scha-
kelt u vervolgens het gereedschap uit. Draai daarna
de instelring naar de stand voor de gewenste functie.