38
26. Gebruik geen afzonderlijke verloopmoffen of
adapters om schuurschijven met een groot asgat
aan dit gereedschap aan te passen.
27. Gebruik uitsluitend flenzen die voor dit gereed-
schap zijn bestemd.
28. Voor gereedschap waarop schijven met een
geschroefd asgat dienen gemonteerd te worden,
moet u ervoor zorgen dat de schroefdraad in de
schijf lang genoeg zodat de as helemaal erin
gaat.
29. Zorg ervoor dat het werkstuk goed ondersteund
is.
30. Houd er rekening mee dat de schijf nog een tijdje
blijft draaien nadat het gereedschap is uitge-
schakeld.
31. Indien de werkplaats uiterst warm en vochtig is,
of erg verontreinigd is door geleidend stof,
gebruik dan een stroomonderbreker (30 mA) om
de veiligheid van de gebruiker te verzekeren.
32. Gebruik het gereedschap niet op materialen die
asbest bevatten.
33. Wanneer u een doorslijpschijf gebruikt, dient u
altijd te werken met de stofvangbeschermkap
die door de plaatselijke overheid wordt voorge-
schreven.
34. Doorslijpschijven mogen niet aan zijwaartse
druk worden blootgesteld.
35. Draag tijdens het gebruik geen stoffen werk-
handschoenen.
Vezels van de werkhandschoenen
zouden in het gereedschap terecht kunnen komen,
waardoor het gereedschap defect kan raken.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd voordat u func-
ties op het gereedschap afstelt of controleert.
Asblokkering (Fig. 1)
LET OP:
• Druk de asblokkering nooit in terwijl de as beweegt.
Hierdoor kan het gereedschap beschadigd raken.
Druk de asblokkering in om draaiing van de as te voorko-
men wanneer u accessoires wilt installeren of verwijde-
ren.
In- en uitschakelen (Fig. 2)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u het gereedschap inschakelt,
of de schuifknop op de juiste manier schakelt en weer
terugkeert naar de uit-stand, wanneer achter op de
schuifknop wordt gedrukt.
Om het gereedschap in te schakelen, schuift u de schuif-
knop naar de stand “I” (aan). Om het gereedschap con-
tinu te laten werken, drukt u op de voorkant van de
schuifknop om deze te vergrendelen.
Om het gereedschap uit te schakelen drukt u op de ach-
terkant van de schuifknop en schuift u de knop naar de
stand “O” (uit).
Toerentalregelknop (Fig. 3)
U kunt de draaisnelheid veranderen door de toerentalre-
gelknop te draaien en in te stellen op een cijfer van 1 tot
5.
De snelheid verhoogt wanneer u de draaiknop in de rich-
ting van het cijfer 5 draait. De snelheid verlaagt wanneer
u deze in de richting van het cijfer 1 draait.
Zie de onderstaande tabel voor de verhouding tussen de
cijfers op de draaiknop en de approximatieve draaisnel-
heid.
010479
LET OP:
• Wanneer u het gereedschap lange tijd achtereen bij
een lage snelheid gebruikt, kan de motor overbelast en
oververhit worden.
• De toerentalregelknop kan niet verder dan 5 en niet
verder terug dan 1 worden gedraaid. Forceer de draai-
knop niet voorbij 5 of 1, aangezien de toerentalregeling
dan niet meer juist zal werken.
Gereedschappen die voorzien zijn van een elektronische
functie zijn gemakkelijk te bedienen dank zij de volgende
kenmerken.
• Elektronische constant-toerentalregeling
Gereedschappen die voorzien zijn van een elektroni-
sche functie zijn gemakkelijk te bedienen dank zij de
volgende kenmerken.
• Zachte starten dankzij onderdrukken van startschok.
Zachte start De aanloopschok wordt onderdrukt zodat
u veilig kunt werken en zacht kunt starten.
• Beveiliging tegen overbelasting
Wanneer de toelaatbare belasting van het gereed-
schap wordt overschreden, stopt het gereedschap
automatisch om de motor en de schijf te beschermen.
Zodra de belasting tot het toelaatbare niveau is
gedaald, kan het gereedschap weer automatisch wor-
den gestart.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens enig
werk aan het gereedschap uit te voeren.
Monteren van de zijhandgreep (handvat)
(Fig. 4
en 5
)
Verwijder een van de schroeven waarmee de kopafdek-
king en het tandwielhuis aan elkaar zijn bevestigd, en
schroef daarna de zijhandgreep op het gereedschap.
Cijfer
min
–1
(RPM)
1
2 000
2
3 000
3
4 500
4
6 000
5
7 800