30
7.
Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem voorzorgsmaatrege-
len tegen het inademen van stof en contact met
de huid. Volg de veiligheidsinstructies van de
leverancier van het materiaal op.
8.
Breng het zaagblad niet tot stilstand door zijde-
lings op het zaagblad te drukken.
9.
Gebruik geen slijpschijven.
10. Gebruik uitsluitend een zaagblad met een diame-
ter die is aangegeven op het gereedschap of ver-
meld in de gebruiksaanwijzing.
Het gebruik van
een zaagblad met een verkeerde afmeting kan de
goede bescherming van het zaagblad of de werking
van de beschermkap negatief beïnvloeden, waar-
door ernstig persoonlijk letsel kan ontstaan.
11. Houd het zaagblad scherp en schoon.
Gom of
hars dat op het zaagblad is opgedroogd vertraagt
het zaagblad en verhoogt de kans op terugslag.
Houd het zaagblad schoon door dit eerst van het
gereedschap te demonteren en het vervolgens
schoon te maken met een reinigingsmiddel voor
gom en hars, heet water of kerosine. Gebruik nooit
benzine.
12. Draag een stofmasker en gehoorbescherming
tijdens gebruik van het gereedschap.
13. Gebruik altijd het zaagblad dat is bedoeld voor
zagen in het materiaal waarin u gaat zagen.
14. Gebruik altijd een zaagblad dat is gemarkeerd
met een toerental dat gelijk is aan of hoger is
dan het toerental dat is aangegeven op het
gereedschap.
15. (Alleen voor Europese landen)
Gebruik altijd een zaagblad dat voldoet aan
EN847-1.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de vei-
ligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvo-
rens de functies op het gereedschap te controleren of
af te stellen.
De zaagdiepte instellen (Fig. 1)
LET OP:
• Nadat u de zaagdiepte hebt ingesteld, zet u de hendel
altijd stevig vast.
Draai de hendel van de dieptegeleider los en beweeg de
zool omhoog of omlaag. Zet de zool vast op de gewenste
zaagdiepte door de hendel vast te zetten.
Voor een schonere, veiligere zaagsnede, stelt u de zaag-
diepte zodanig in dat niet meer dan een tandhoogte door
het werkstuk heen steekt. Door de zaagdiepte goed in te
stellen, verkleint u de kans op een potentieel gevaarlijke
TERUGSLAG, en daarmee op persoonlijk letsel.
Verticaal verstekzagen (Fig. 2 en 3)
De verstekhoek instellen
Draai de klemmoeren aan de voor- en achterkant los en
kantel het gereedschap in de gewenste hoek voor verti-
caal-verstekzagen (0° t/m 45°). Draai na het instellen de
klemmoeren aan de voor- en achterkant stevig aan.
Zichtlijn (Fig. 4)
Voor recht zagen lijnt u de positie A op de voorkant van
de zool uit met de zaaglijn. Voor verticaal verstekzagen
onder een hoek van 45°, gebruikt u hiervoor positie B.
Werking van de aan/uit-schakelaar (Fig. 5)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de stekker in het stopcon-
tact steekt, of de aan/uit-schakelaar op de juiste manier
schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat
deze is losgelaten.
Om te voorkomen dat de aan/uit-schakelaar per ongeluk
wordt bediend, is een uit-vergrendelknop aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u de uit-vergren-
delknop in en haalt u de aan/uit-schakelaar aan. Laat de
aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen.
Alleen voor model 5104S
Maakt een zachte start mogelijk door onderdrukking van
de startschok.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en dat
zijn stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens
enig werk aan het gereedschap uit te voeren.
Opbergplaats voor inbussleutel (Fig. 6)
Een inbussleutel wordt op de cirkelzaag bewaard. Om de
inbussleutel eraf te halen, draait u deze naar u toe en
trekt u hem eruit.
Om de inbussleutel op te bergen, plaatst u deze op de
hendel en draait u hem tot hij het uitsteeksel op de hand-
greep raakt.
Het zaagblad aanbrengen en verwijderen
(Fig. 7 en 8)
LET OP:
• Verzeker u ervan dat het zaagblad zodanig wordt aan-
gebracht dat de tanden aan de voorkant van het
gereedschap omhoog wijzen.
• Gebruik uitsluitend de Makita-steeksleutel voor het
aanbrengen en verwijderen van het zaagblad.
Als u het zaagblad wilt verwijderen, drukt u eerst de
asvergrendeling in zodat het zaagblad niet meer kan
draaien, en gebruikt u vervolgens de steeksleutel om de
zeskantbout linksom los te draaien. Verwijder tenslotte
de zeskantbout, de buitenflens en het zaagblad.
Om het zaagblad aan te brengen, volgt u de procedure in
omgekeerde volgorde. ZORG ERVOOR DAT U DE ZES-
KANTBOUT RECHTSOM STEVIG VASTDRAAIT.
Vergeet niet tijdens het verwisselen van het zaagblad ook
de bovenste en onderste beschermkappen te ontdoen
van opgehoopt zaagsel. Ondanks dergelijk onderhoud
blijft het noodzakelijk de werking van de onderste
beschermkap voor ieder gebruik te controleren.