-42-
4.3 Keuze van het zaagband
Om een goede snijkwaliteit te behalen, maak
alstublieft gebruik van scherp werktuig en kiest in
overeenstemming met materiaal en toepassing een
werktuig uit de volgende lijst:
snijden van droog en hart hout; voor enge
krommingen:
-
zaagband 1752 x 6 x 0,65; 6 ZpZ
Snijden van nat- en drooghout; voor enge
krommingen:
-
zaagband 1752 x 6 x 0,65; 4 ZpZ
universeel voor nat en droog hout; krommingen
en rechte langs- en dwarssneden:
-
zaagband 1752 x 8 x 0,65; 4 ZpZ
4.4 Zaagbandwissel en instelling
Gevaar
Neem bij alle
onderhoudswerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
Voor de vervanging van de zaagband gaat u als volgt
te werk:
Draai de afdekking 23 onder en 22 boven (afb.
2) los.
Draai de cilinderbouten 104 los en verwijder de
bandbescherming 145.
Zet
de
bandspanning
los
door
de
kruishandgreep 6 (afb. 5) linksom te draaien tot
de zaagband weggenomen kan worden.
Verwijder indien nodig de harsrestanten en
spaanders van de rolvoeringen.
Leg de zaagband met de punten van de tanden
in draairichting (pijl op de rol) eerst op de
onderste rol.
Vervolgens draait u de zaagband op de
bovenste rol en spant hem door de
kruishandgreep 6 rechtsom te draaien. De juiste
bandspanning
is
behaalt,
wanneer
de
slipkoppeling in de kruisgreep reageert.
Drijf de bandzaagrol met de hand in
draairichting aan. Hierbij regelt u de zaagband
in door doelmatig aan de kruishandgreepschroef
79 te draaien tot de rug van de zaagband aan
de 2 bandloopstenen 82 en de 2 sleufbouten
137 soepel begint te draaien.
Als de zaagband ondanks de regeling met de
kruishandgreepschroef niet tegen de bovenste of
onderste bandloopstenen / sleufbouten aan ligt, moet
de slipkoppeling in het kruishandgreep als volgt
bijgesteld worden:
Zet de bandspanning geheel los door de
kruishandgreep 6 linksom te draaien.
Houd de afstandsmaat «X» tussen grondplaat
en een willekeurige rand aan de zwenkbare
bandgeleiding vast.
Deze afstand moet zich bij het spannen van de
zaagband met kruisgreep om min. 4 mm tot
max. 6 mm reduceren. Als deze afstand meer
dan 6 mm of minder dan 4 mm kleiner wordt,
moet de slipkoppeling in de kruishandgreep 6
met een inbussleutel sleutelmaat 6 bijgesteld
worden (naar links kleinere, naar rechts grotere
bandspanning) tot de slipkoppeling in het
spangedeelte 4 – 6 mm geactiveerd wordt.
Stel vervolgens de bandlengte met de
handgreepschroef 79 in. Let er op dat de rug
van de zaagband tegen de bandloopstenen 82 /
sleufbouten 137 aanligt resp. raakt.
Draai voor controle de schroef 6 nog een keer
los en weer vast tot de slipkoppeling
geactiveerd wordt. Hierbij controleert u de
reductie van de afstandsmaat tussen grondplaat
en rollenhuis van 4 – 6 mm.
De bandbescherming resp. de
afdekking boven en onder moeten
altijd aangebracht zijn.
Er mogen uitsluitend zaagbanden
met 6 - 8 mm breedte worden
toegepast.
5 Werking
5.1 Ingebruikname
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon die
met de bediening van de machine is belast, ter
kennisname worden doorgegeven, waarbij vooral