-42-
van de markeringen op de drager, de zwenkaanslag
of de grondplaat worden gefreesd.
4.7 Freeswissel
Gevaar
Neem bij alle
onderhoudswerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
Draai de verzonken schroeven 1 in de
grondplaat 2 los en neem deze uit de drager 8.
Vergrendel
met
de
drukknop
50
de
gereedschapsopname 41.
Draai de flensmoer 3 los met de moerdraaier.
Verwissel de frees 4.
Centreer de nieuwe frees op de flens 5 en draai
deze met de flensmoer 3 vast.
Op de draairichting van de frees
letten.
Bevestig de grondplaat 2 met de verzonken
schroeven 1.
Controleer de freesdiepte en justeer deze indien
nodig.
4.8 Freesdiepte justeren
Stel het instelwiel 38 op „Max“.
Schuif het motordeel tot de aanslag naar voren.
Draai de frees zodanig dat een tand het voorste
punt aan de omtrek bereikt.
Met de diepteaanslag 6 kan de max. snijdiepte op 19
mm worden ingesteld.
1.
Draai hiertoe de moer 7 los en draai de
diepteaanslag (1 omdraaiing = 0,7 mm).
2.
Draai de moer opnieuw vast.
5 Bedrijf
5.1 Ingebruikname
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon die
met de bediening van de machine is belast, ter
kennisname worden doorgegeven, waarbij vooral
attent dient te worden gemaakt op het hoofdstuk
"Veiligheidsinstructies".
Er
moet
worden
gecontroleerd,
of
alle
veiligheidsvoorzieningen aangebracht en goed
functionerend zijn.
Waarborg dat de frees correct is bevestigd.
5.2 In- en uitschakelen
Inschakelen:
Schuif de schakelknop 60 naar
voren tot hij vastklikt.
Uitschakelen:
Druk de schakelknop 60 in het
achterste bereik lichtjes in tot de vergrendeling
loskomt. Laat vervolgens los.
5.3 Slipbeveiliging
Beide slipbeveiligingen 100 verhinderen dat de
machine bij het frezen van groeven voor
lamellendeuvels naar opzij wegglijdt.
Voor het frezen van lengtegroeven waarbij de
machine zijdelings geleid wordt, moeten de
slipbeveiligingen 100 naar binnen gezet worden door
ze te draaien.
5.4 Werkinstructies
Houd de lamellendeuvelfrees met beide handen
aan de handgreep 58 en de motorbehuizing 70
vast. Met de centrale markering op de drager 8
positioneert u de machine op de gewenste
plaats van het werkstuk.
Schakel de machine in.
Schuif het motordeel tot de gekozen aanslag
naar voren.
Bij smalle werkstukken kunnen de markeringen aan
drager 8 voor de positie van de groeven worden
gebruikt.
Gevaar
Schakel de motor uit vooraleer u de
machine neerlegt.
5.5 Keuze van de pluggrootte
Materiaaldikte
Plugformaat
Afmetingen
8 - 12 mm
0
47 x 15 x 4 mm
12 - 15 mm
10
53 x 19 x 4 mm
> 15 mm
20
56 x 23 x 4 mm
Voor een optimale verbinding dient steeds de
grootste
plug
te
worden
ingezet.
Voor