BEDIENING
OOGAFSTAND INSTELLEN
BEELDSCHERPTE INSTELLEN
▸
Door de verrekijker kijken
▸
Onderwerp scherpstellen
▸
Het scherpstelwieltje zodanig instellen, dat u het
doelobject optimaal scherp ziet
EENVOUDIGE AFSTANDSMETING
9 8
▸
Hoofdschakelaar kort indrukken
▸
Object met richtpunt peilen
▸
Hoofdschakelaar nogmaals indrukken
• Het richtpunt dooft kortstondig en de
meetwaarde wordt weergegeven.
• Zolang het richtpunt nog brandt, kan door het
nogmaals indrukken van de hoofdschakelaar
altijd een nieuwe meting worden gestart.
- - -
verschijnt in de volgende gevallen:
– De afstand tot het object bedraagt minder dan
10 meter.
– De reikwijdte wordt overschreden.
– Het object reflecteert onvoldoende.
SCANMODUS (OBJECT VOLGEN)
6 1
6 3
7 2
▸
Hoofdschakelaar kort indrukken
▸
Object bij brandend richtpunt peilen
▸
Hoofdschakelaar circa 2,5 seconde ingedrukt
houden
• Het toestel schakelt over naar de scanmodus en
verricht dan permanent metingen. Dit herkent u
aan de wisselende weergave. Na circa 0,5
seconde wordt een nieuwe meetwaarde
aangegeven.
OBJECTIEF-BESCHERMDEKSEL
AANBRENGEN
Aanwijzing
• Als de objectief-beschermdeksels goed zijn
geplaatst, klappen ze naar onderen toe open.