22
4
1x
1x
1x
V
1x
V
V
H
3
Neigingsmodus
Ontgrendel de pendelvergrendeling niet resp.
draai de transportbeveiliging (2) niet naar links.
Schakel de lasers in (toetsen 12, 14). Nu kunnen
schuine vlakken en neigingen worden aangelegd.
De lasers knipperen tussendoor om te signaleren
dat het apparaat niet automatisch uitlijnt.
Laserlijnen
positioneren
Het bovendeel van het laserapparaat kan voor de grove uitlijning van de laser
op de sokkel draaien. De exacte positionering kan met de fijnafstelling opzij (3)
worden vastgelegd. Dankzij de afstelvoetjes (6) kan het apparaat op schuine
oppervlakken worden geplaatst.
NL
Wanneer het apparaat te scheef wordt opgesteld (buiten de 2 graden)
knipperen de lasers. Dan moet u het apparaat met de uitrichtvoeten (6)
uitrichten op een vlakkere ondergrond, de libelle (8) dient daarbij ter
ondersteuning.
!
De bedrijfsduur wordt aanzienlijk verhoogd als niet benodigde
laserlijnen uitgeschakeld worden.
!
Summary of Contents for CombiCross-Laser 5 DLD
Page 66: ...66 ...
Page 67: ...67 CombiCross Laser 5 DLD ...