-
2
A Rempedaal
B Gaspedaal
C Parkeerrem
Voor de inbedrijfstelling de gebruiks-
aanwijzingg van de motorfabrikant le-
zen en in het bijzonder de
veiligheidsinstructies in acht nemen.
Gevaar
Explosiegevaar!
–
Uitsluitend de in de gebruiksaanwijzing
aangegeven brandstof mag worden ge-
bruikt.
–
Niet in gesloten ruimtes tanken.
–
Roken en open vuur is verboden.
–
Let erop dat er geen brandstof op hete
oppervlakken komt.
Brandstofinhoud aan de tankweergave
controleren.
Motor uitzetten.
Vuldop van de brandstoftank open-
draaien.
Diesel tanken.
Overgelopen brandstof wegvegen en
vuldop van brandstoftank sluiten.
1 Transport
2 Vegen met veegrol
3 Vegen met keerrol en zijbezems
Parkeerrem loszetten, daarbij rempe-
daal induwen.
Parkeerrem vergrendelen, daarbij rem-
pedaal induwen.
Hefboom stoelverstelling naar buiten
trekken.
Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
vastzetten.
Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.
Motortoerental met de gashefboom
juist instellen
Instructie:
Het apparaat is uitgerust met
van een zitcontactschakelaar. Bij het verla-
ten van de chauffeursstoel wordt het appa-
raat uitgeschakeld.
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
Keuzeschakelaar rijrichting in de mid-
denstand brengen.
Parkeerrem vastzetten.
Regeling motortoerental 1/3 naar voren
schuiven.
Contactsleutel in het contactslot steken.
Contactsleutel in positie „Verwarmings-
spiraal“ draaien.
Voorgloeilamp licht op.
Wanneer de voorgloeilamp uitgaat, de
contactsleutel op positie „II“ draaien.
Is het apparaat gestart, dan contact-
sleutel loslaten.
Instructie:
De startmotor nooit langer dan
10 seconden gebruiken. Voor het opnieuw
gebruiken van de startmotor minstens 10
seconden wachten.
Programmaschakelaar op Transport
zetten. .
Gashefboom volledig naar voren (hoog
toerental) zetten.
Rempedaal induwen en ingedrukt hou-
den.
Parkeerrem losmaken.
Keuzeschakelaar rijrichting „Vooruit“
stellen.
Langzaam op het gaspedaal drukken.
Elementen voor de bediening
en de functies
Contactslot
30 Contactsleutel
Symbool verwarmingsspiraal: Voor-
gloeien
Stand 0: Motor uitschakelen
Stand 1: Ontsteking aan
Stand 2: Motor starten
Functietoetsen
32 Zwaailicht aan/uit
33 Claxon
35 Keuzeschakelaar rijrichting
Controlelampjes
40 Bedrijfsurenteller
41 Waarschuwingslampje laden
42 Waarschuwingslampje oliedruk
43 Waarschuwingslampje koelwatertem-
peratuur
44 Aangezogen motorlucht
45 Waarschuwingslampje brandstofreser-
ve
46 Controlelampje voorgloeien
47 Controlelampjes (niet aangesloten)
48 Controlelampje parkeerlicht (optie)
49 Controlelampje dimlicht (optie)
50 Controlelampje knipperlicht (optie)
51 Controlelampje rijrichting vooruit
52 Controlelampje rijrichting achteruit
53 Tankweergave
Pedalen
Inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
Tanken
Werking
Programma's selecteren
Parkeerrem vergrendelen/loszetten
Chauffeursstoel instellen
Motortoerental verstellen
Apparaat starten
Voorgloeien
Motor starten
Apparaat verrijden
Vooruit rijden
16
NL