
Pagina 74 KACO blueplanet 3.0 NX3 M2 KACO blueplanet 5.0 NX3 M2 KACO blueplanet 8.0 NX3 M2 KACO blueplanet 10.0 NX3 M2
KACO blueplanet 15.0 NX3 M2 KACO blueplanet 20.0 NX3 M2
1.6.2
AC-aansluiting configureren
U heeft de montage afgerond.
1 Schuif de kabelwartel en de behuizing met de afdichting over de kabel.
2 Ontmantel de kabel [sl. 75 mm].
3 Kort de aders N, L 2 mm meer in dan de aarddraad PE en strip N, L, PE 12 mm.
4 Flexibele aders moeten van adereindhulzen volgens DIN 46228 worden voorzien.
5 Voeg de aders overeenkomstig de aanduiding op de contactdrager in de contacten in.
6 Draai de bouten aan de contactdrager vast met de bijgevoegde inbussleutel [ W_3 / 2,0 Nm].
7 Duw de contactdrager in de behuizing totdat een klik te horen is.
8 Houd de behuizing vast en draai de kabelwartel aan [ W_40 / 5,0 Nm]
»
Voer de elektrische aansluiting uit.
Afb. 9:
Draden strippen
Afb. 10:
Aders aan contactdrager invoeren en
Legenda
A
Buitendiameter (Ø 18 tot 21 mm)
C
Striplengte van de geïsoleerde kabels (ca. 12 mm)
B
Kabeldoorsnede (4 tot 6 mm²)
D
Striplengte van de buitenmantel van de AC-leiding (ca. 75 mm)
AC-aansluiting realiseren
AC-aansluitstekker deskundig geconfigureerd.
1 Plaats de AC-aansluitstekker in de stekker van het apparaat.
OPMERKING: de AC-
stekkerverbinding is goed
verbonden als deze
hoorbaar vastklikt.
2 Kabels deskundig en conform de volgende regels aanbrengen:
– Breng de kabels om het apparaat met een minimumafstand van 20 cm
aan.
– Leg kabels nooit over halfgeleiders (koellichaam).
– Te grote buigkrachten brengen de beschermingsgraad in gevaar.
Gebruik kabels met een buigradius van minimaal het viervoudige van de
kabeldiameter.
»
Het apparaat is aangesloten op het voedingsnet.
1.6.3
DC-aansluiting configureren
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Het aanraken van de onder spanning staande aansluitingen leidt tot ernstige letsels of de dood.
Bij zoninstraling op de PV-generator staat er op de open einden van de DC-kabels een gelijkspanning.
› Zorg ervoor dat de PV-modules een goede isolatie tegen aarde hebben.
› Op de conform statische gegevens koudste dag mag de maximale nullastspanning
van de PV-modules de maximale ingangsspanning van de omvormer niet overschrijden.
› Controleer de polariteit van de DC-kabels.
› DC-spanningsvrijheid vastgesteld.
› Scheid de DC-stekker niet onder last.
Afb. 11:
AC-aansluitstekker met de
stekker van het apparaat verbinden