NL
66
Elektrische aansluiting
• De vriezer mag alleen worden
aangesloten op een correct geaard
stopcontact, 220–240 V AC, 50 Hz, met
een netzekering van 10 A.
• De vriezer moet worden aangesloten op
een aparte stroomkring.
• Sluit de vriezer niet aan op een
stopcontact dat met een schakelaar of op
gelijkaardige wijze spanningsloos kan
worden gezet.
• Gebruik geen verlengsnoer.
LET OP!
Haal de stekker uit het stopcontact vóór
installatie. Na installatie steekt u de stekker
in het stopcontact en voert u de gewenste
instellingen uit.
NIVELLERING
• Het is bijzonder belangrijk dat de vriezer
bij de installatie wordt genivelleerd,
anders zal de deur misschien niet correct
sluiten, wat kan leiden tot een
ontoereikende koeling of problemen met
de ijsvorming of met vocht.
• Draai rechtsom aan de nivellerende voet
om te verhogen, of linksom om te zakken.
DE DEUR OMKEREN
1. Haal de stekker uit het stopcontact en
maak de vriezer leeg.
2. Stel de twee nivellerende voeten in op de
hoogste stand.
3. Draai met een kruiskopschroevendraaier
de schroeven los waarmee de bovenplaat
bevestigd is en haal deze eraf.
AFB. 2
4. Draai met een kruiskopschroevendraaier
de schroeven los waarmee het bovenste
scharnier is bevestigd.
AFB. 3
5. Verplaats het bovenste scharnier, de
deurstop en de bus naar de andere kant.
A. Monteer het bovenste scharnier.
AFB. 4
B. Monteer de bus en de deurstop.
AFB. 5
6. Draai met een kruiskopschroevendraaier
de schroeven los waarmee het onderste
scharnier is bevestigd en monteer het
scharnier met de schroeven aan de
andere kant.
AFB. 6
7. Verplaats de nivellerende voet naar de
andere kant en stel deze af zodat de
vriezer vlak staat.
AFB. 7
8. Plaats de deur, monteer het bovenste
scharnier en plaats de bovenplaat terug.
AFB. 8
LET OP!
• Deze klus wordt het best door twee
personen uitgevoerd.
• Kantel de vriezer niet meer dan 45°.
AANWENDING
TEMPERATUURINSTELLING
1. Stel de gewenste temperatuur in met de
thermostaatknop boven aan de voorkant
van de vriezer. De thermostaatknop kan
worden ingesteld tussen stand Cold en
stand Colder, waarbij Cold het warmst is
en Colder het koudst.
2. De precieze temperatuur in het
vriesvak is afhankelijk van de
omgevingstemperatuur. Controleer de
temperatuur en pas aan, indien nodig.