45/75
G.83.0170 - Release 8.1.0 CH 2014
ista International GmbH - Grugaplatz 2 - 45131 Essen
http://www.ista.com
▪
Wanneer het veiligheidszegel is verbroken, vervalt iede-
re vorm van garantie alsmede de verklaring van over-
eenstemming c.q. de ijking.
▪
ultego III smart alleen met een zachte en vochtige doek
reinigen.
▪
In geen geval las-, soldeer- of boorwerkzaamheden in
de buurt van de meter uitvoeren.
▪
De meter moet in de originele verpakking blijven zitten,
totdat alle aansluit-, isolatie- en spoelwerkzaamheden
zijn beëindigd.
▪
Voor de inbouw van de ultego III smartmoet de installa-
tie grondig worden gespoeld.
▪
Door overdruk moet cavitatie in het gehele meetbereik
worden voorkomen, d.w.z. minimaal 1 bar tot q
p
en ca.
2 bar bij overbelasting q
s
(geldt voor ca. 80°C).
▪
De ultego III smart moet spanningsvrij in de buisleidin-
gen worden ingebouwd.
▪
Uitsluitend de meegeleverde platte rubberen EPDM-af-
dichtingen gebruiken!
▪
De meter is gemaakt van robuust en zeer bestendig ma-
teriaal. Bij de installatie moet desondanks erop gelet
worden dat het maximale bereik van het aanhaalmo-
ment van 10 - 25 Nm (bij ¾'' schroefdraad van de meter)
c.q. 20 - 50 Nm (bij 1'' schroefdraad van de meter) niet
wordt overschreden; anders kan de meter worden be-
schadigd! Bij in lijn liggende leidingverbindingen is hier-
voor een draaihoek van de dopmoer van 120° vanaf
aanraking van de afdichting door de dopmoer voldoen-
de.
▪
Wanneer de meter is voorzien van de optie „M-bus“,
wordt deze met een 2-aderige aansluitkabel geleverd.
Deze kan eventueel worden verlengd (verdeeldoos aan-
brengen).
Opmerkingen m.b.t. inbouwlocatie en -positie
▪
Indien er meerdere tellers worden ingebouwd in één
eenheid, dan moet er worden op gelet dat voor alle tel-
lers dezelfde inbouwvoorwaarden gelden.
▪
De plaats waar de meter moet worden gemonteerd
moet zodanig worden gekozen, dat aansluitingen van
de flowsensor en de temperatuurvoelerkabel niet in de
buurt van stroomkabels en hoogfrequentiekabels of
elektromagnetische storingsbronnen worden verlegd
(minimale afstand: 50 cm).
▪
De meter altijd conform de op de wijzerplaat gedrukte in-
bouwsituatie (standaard: retour) monteren. Symbool
voor retourinbouw:
, symbool voor inbouw in-
loopgedeelte:
▪
Als de ultego III smart gemonteerd wordt in de geza-
menlijke retour van twee verwarmingscircuits, bv. ver-
warming en warm water, moet de inbouwlocatie ver
genoeg, d.w.z. minimaal 10 DN, van het T-stuk verwij-
derd zijn, opdat de verschillende temperaturen goed
kunnen worden gemengd.
▪
Geadviseerd wordt om de meter niet op de zuigzijde van
een pomp te monteren. Aan de drukzijde moet een mi-
nimale afstand van 10 DN worden aangehouden.
▪
De meter kan in iedere
willekeurige positie wor-
den gemonteerd, dus zo-
wel horizontaal als
verticaal. Om luchtbellen
en storingen te voorko-
men, mag de meter niet
bovenin een leiding ge-
monteerd worden (ad-
vies: verticale inbouwpositie).
Instructies voor de montage van de tempera-
tuursensor
▪
Neem tijdens de montage van de temperatuurvoeler in
dompelhulzen de nationale voorschriften in acht; deze
kunnen eventueel afwijken van deze handleiding.
▪
In Duitsland geldt voor MID-conforme toestellen: voor
nieuwe installaties in buisleidingen kleiner/gelijk aan DN
25 is de inbouw van korte voelers alleen rechtsreeks in-
duikend toegestaan!
▪
Temperatuurvoeler: de leidingen mogen niet geschei-
den, verkort of verlengd worden.
AANWIJZING
►
*Deze positie is in situaties waarbij vocht
als gevolg van condensatie (bijv. tijdens
een onderbreking 's zomers) in het reken-
werk terecht kan komen, niet toegestaan.
►
** Deze positie moet bij koelingmeting wor-
den gebruikt.
**