1. Reinig de buitenkant van het apparaat. Gebruik een vochtige doek.
2. Reinig de afdichtingen van de deur. Gebruik een zachte doek.
3. Reinig de binnenkant van het apparaat in geval van sterke vervuiling:
a. Vul het vaatwasmiddelreservoir met een speciaal reinigingsmiddel voor vaatwassers.
b. Selecteer een programma met een hoge temperatuur.
c. Start het programma.
DE FILTERS REINIGEN
Het filtersysteem van het apparaat bestaat uit drie componenten: het hoofdfilter, het microfilter en de zeef.
Reinig de filters wekelijks.
Waarschuwing:
Gebruik het apparaat niet zonder het filtersysteem.
Opmerking:
Schone filters zorgen dat uw apparaat op de juist wijze werkt.
1. Verwijder de onderste korf.
2. Draai het hoofdfilter (A) linksom om het te verwijderen.
Opmerking:
Het microfilter is bevestigd aan het hoofdfilter.
3. Verwijder het hoofdfilter (A) van het microfilter (B).
4. Verwijder de zeef (C).
5. Reinig het hoofdfilter, het microfilter en de zeef. Gebruik warm water en een afwasborstel.
6. Plaats de zeef.
7. Plaats het hoofdfilter in het microfilter. Zorg dat de markeringen zijn uitgelijnd.
8. Plaats het hoofdfilter in de zeef.
9. Draai het hoofdfilter rechtsom om het te bevestigen.
Voorzichtig:
Zorg dat de filters juist zijn geplaatst. Het verkeerd plaatsen van de filters heeft invloed op de
maximale prestaties van het apparaat.
DE SPROEIARMEN REINIGEN
1. Verwijder de bovenste en onderste korf.
2. Verwijder de moer (A).
3. Verwijder de bovenste sproeiarm (B).
4. Trek de onderste sproeiarm (C) omhoog om hem te verwijderen.
5. Reinig de sproeiarmen. Gebruik warm water.
6. Installeer de onderste sproeiarm (C).
7. Installeer de bovenste sproeiarm (B).
8. Draai de moer (A) vast.
DE POMP AFTAPPEN
Door voedselresten of niet door de filters opgevangen vreemde voorwerpen kan de waterpomp geblokkeerd raken.
Het spoelwaterniveau staat dan boven de filter. Tap de pomp af om de blokkering te verwijderen.
(Figuur 26)
(Figuur 27)
(Figuur 28)
(Figuur 29)
(Figuur 30)
(Figuur 31)
26
•
Nederlands