NL
|
Gebruiksaanwijzing
de draairichting van de klok mee draaien om los te
draaien. Dan de passende steellengte instellen en de
kunststofhuls weer in tegengestelde klok richting weer
vast schroeven.
De schuine hoek instellen:
Voetbediende drukknop (A) indrukken- de trimmerkop
wordt ontgrendelt en ten opzichte van de steel in 2
posities instelbaar.
Instellen voor het kantensnijden (Afb 8+9): Schuine hoek
instellen zoals voorheen beschreven. Voetdrukknop
(Afb8) indrukken en gewenst positie instellen(Afb 9).
De greep draaien (Afb6+7): Kunststofhuls kloksgewijs
draaien om los te maken- de greep kan nu 180 graden
gedraaid worden.
Aansluitend de kunststof huls weer in tegen de wijzers
van de klok draairichting weer vast draaien.
7. Aansluiting
(afb. 3)
De apparaten kunnen allen aan een eenfase wissel-
stroom worden aangesloten. De machine zijn volgens
VDE 0700, klasse II en CEE 20 geisoleerd. Controleer
voor het ingebruikneming of de netspanning overeen-
komt met de op het type plaatje aangegeven spanning.
Minimale draaddiameter van de verlengkabel:
1,5 mm
2
• Steek de netstekker in de contrasteker van de verleng-
kabel.
• Maak bij wijze van trekontlasting een lus in de verleng-
kabel, steek deze door de opening in de handgreep en
leg hem zijdelings over het uitsteeksel.
• Haal na afloop van het werk de lus om het uitsteeksel
heen en trek hem uit de handgreep.
8. In-, uitschakelen
Om met uw strimmer te werken:
• Neem een veilige houding aan.
• Houd het apparaat vast .
• Ga rechtop staan. Houd het apparaat ontspannen
vast.
• Plaats de snijkop niet op de grond.
• Druk de schakelaar in.
• Laat de schakelaar weer los om het apparaat uit te
schakelen.
9. Gazon strimmen
(afb. 9)
• Beweeg de strimmer op kleine gazons gelijkmatig heen
en weer. De strimmer is niet geschikt voor het maaien
van grotere oppervlakken.
• Maai bij voorkeur met de linkerhelft; gemaaid gras,
stof,losgeraakte stenen e.d. worden dan naar voren
weggeslingerd, van de gebruiker vandaan
• Het beste snijdt u wanneer het apparaat onder een
hoek van 30° naar links gehouden wordt
10. Het verlengen van de snijdraad
(afb. 12)
Controleer regelmatig de nylondraad op beschadigin-
gen. Tevens controleren of het nog de voorgeschreven
lengte heeft.
Als de maaiprestaties afnemen: Schakel het apparaat
in en houd het boven een gazonoppervlak. Druk de
snijkop even op de grond: hierdoor wordt de maaidraad
langer als het (de) uiteinde(n) van de maaidraad ten
minste 2,5 cm lang is (zijn). Bij kortere draaduiteinden:
Schakel het apparaat uit, trek de netstekker los. Druk de
spoel tegen de aanslag en trek krachtig aan het (de)
draaduiteinde(n). Als er geen draaduiteinde(n) zichtbaar
wordt (worden) zie Vernieuwen van de draadspoel.
Mocht de draad langer zijn, dan wordt deze bij het star-
ten automatisch op de juiste lengte afgesneden.
Let op:
afsnijmes van grasresten ontdoen, opdat het
maairesultaat niet negatief beïnvloed wordt.
Voorzichtig:
risico op verwondingen door het afsnijmes.
11. Vernieuwen van de draadspoel
Eerst het apparaat uitschakelen en de stekker uit het
stopcontact halen. Wacht tot de nylondraad tot stilstand
is gekomen. Daarna de beide vergrendelingen 1 aan
de zijkant van de snijkop indrukken en de deksel 2 van
de snijkop naar boven toe er afhalen (afb. 10). De lege
draadspoel eruit halen en de nieuwe spoel 3 er zo inzet-
ten dat er een draadeinde aan de zijkant van de snijkop
uit elk uitlaatoog steekt (afb. 11). Let er op, dat de veer
4 op de juiste wijze onder de draadspoel zit. Daarna de
deksel er weer op drukken. De beide vergrendelingen
moeten correct inklikken.
12. Storingen
•
Het apparaat werkt niet:
Stopcontact nazien of span-
ning voorhanden is (b.v. testen op een ander stopcon-
tact of met een voltmeter). Zou dit tot geen resultaat
leiden, geeft U de strimmer in een vakwerkplaats of
aan de werkservice.
•
Snijdraad verdwijnt in de spoel:
Spoel volgens de
aanwijzingen in Vernieuwen van de draadspoel eruit-
halen. Het draadeinde door het oog halen en die spoel
er weer inzetten. Indien de snoer verbruikt is, er weer
nieuwe inzetten.
Andere storingen aan het apparaat niet zelf trachten te
verhelpen, maar dit door een erkend vakman laten con-
troleren resp. laten repareren.
13. Opslag
• Reinig het apparaat grondig, vooral de koelluchtsleu-
ven.
• Gebruik bij het schoonmaken geen water.
• Bewaar het apparaat op een droge en veilige plek
voorkom gebruik door onbevoegden (b.v. kinderen).
NL-5
Summary of Contents for RT 2103 DA
Page 2: ......
Page 3: ...3 4 1 1 2 5 ...
Page 4: ...2 9 7 8 6 A 11 10 ...
Page 5: ...3 12 13 14 15 X ...
Page 111: ......
Page 116: ......
Page 117: ......
Page 118: ......
Page 119: ......