34
DEFECTEN EN BESCHADIGING
Mochten er redenen zijn om te vermoeden dat de veiligheid van het apparaat gecom-
promitteerd is, moet het gebruik onmiddellijk worden gestopt en het apparaat uit een
explosiegevaarlijke omgeving worden verwijderd. Er moeten maatregelen worden
getroffen om het onopzettelijk inschakelen van het apparaat te voorkomen.
De veiligheid van het apparaat kan bijv. gecompromitteerd zijn, indien:
er storingen optreden.
er schade zichtbaar is aan de behuizing van het apparaat.
het apparaat is blootgesteld aan extreme belastingen.
het apparaat onjuist is opgeborgen.
merktekens of labels op het apparaat onleesbaar zijn.
Het wordt aanbevolen om een apparaat dat defect of beschadigd is, of waarvan
dit wordt vermoed, voor onderzoek naar
i.safe MOBILE GmbH
te zenden.
EX-RELEVANTE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Het gebruik van dit apparaat veronderstelt dat de gebruiker de normale veiligheids-
voorschriften naleeft en zowel de handleiding, de veiligheidsinstructies en het
certificaat heeft gelezen en begrepen.
De volgende veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden genomen:
Om de IP-bescherming te kunnen waarborgen, moet worden verzekerd dat alle
afdichtingen correct op het apparaat zijn aangebracht. Tussen de beide apparaathelf-
ten mag geen grote spleet te zien zijn.
Er moet voor worden gezorgd dat de connector stevig is aangesloten op de
ISM-interface.
Stel het apparaat niet bloot aan bijtende zuren of logen.
Het apparaat mag alleen in de zones 1, 2, 21 of 22 worden gebracht.
Gebruik alleen toebehoren dat door
i.safe MOBILE
is goedgekeurd.
OVERIGE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gebruik het apparaat niet op plaatsen waar het gebruik verboden is.
Stel het apparaat niet bloot aan krachtige elektrische magneetvelden, zoals die bijv.
worden opgewekt door inductieovens of magnetrons.
Open het apparaat niet zelf en voer ook zelf geen reparaties uit. Onvakkundige
reparaties kunnen leiden tot een defect apparaat, brand of een explosie. Het apparaat
mag alleen door geautoriseerde vakmensen worden gerepareerd.
Voor het gebruik van het apparaat tijdens het besturen van een motorvoertuig houdt
u zich aan de betreffende landelijke wetgeving.
Gebruik geen chemische middelen voor het reinigen van het apparaat. Reinig het
apparaat met een zachte, bevochtigde en antistatische stofdoek.