4. Zet het maaidek in de transportstand. Zie
maaidek in de transportstand of maaistand zetten op
pagina 109
.
5. Draai de contactsleutel naar de stand "STOP" en
verwijder de contactsleutel uit het contact.
De gashendel gebruiken
De gashendel past het motortoerental en de
rotatiesnelheid van de bladen in het maaidek aan.
A
B
C
• Zet de gashendel in de chokestand (A) wanneer u
pagina 108
.
• Zet de gashendel in de snelle stand (B) om de
motor op volle snelheid te laten draaien. Houd de
gashendel altijd in de snelle stand wanneer u gras
maait.
• Zet de gashendel in de langzame stand (C) om de
motor stationair te laten draaien.
De cruisecontrol gebruiken
Gebruik de cruisecontrol alleen voor vooruit rijden op
vlakke, rechte oppervlakken. De cruisecontrol wordt
automatisch uitgeschakeld als de omstandigheden voor
het gebruik ervan ongunstig worden.
1. Trap het pedaal voor vooruitrijden (B) in. Houd het
pedaal voor vooruit rijden in een stand die de juiste
snelheid oplevert voor het terrein.
A
B
2. Trek de hendel van de cruisecontrol (A) omhoog en
houd hem vast terwijl u het pedaal voor vooruit rijden
loslaat.
3. Laat de hendel van de cruisecontrol los om de
cruisecontrol in te schakelen.
4. Trap het rempedaal in of raak het pedaal voor
vooruitrijden aan om de cruisecontrol uit te
schakelen.
De koplamp gebruiken
• Zet de aan/uit-schakelaar in stand (A) om de
koplamp in te schakelen.
A
B
• Zet de aan/uit-schakelaar in stand (B) om de
koplamp uit te schakelen.
Het maaidek inschakelen en
ontkoppelen
Het product heeft een dodemansregeling (OPC).
Wanneer u de stoel verlaat terwijl de motor en het
maaidek zijn ingeschakeld, stopt de motor.
Blijf in het midden van de stoel zitten om ervoor te
zorgen dat de motor correct werkt en op ruig terrein of
heuvels niet stopt.
1. Selecteer de juiste maaihoogte. Zie
.
1923 - 005 - 13.10.2022
111