12
NEDERLANDS
Brandstoftank en carburateur aftappen
1. Zet de brandstofkraanhendel in de stand UIT (zie pagina 5).
2. Zet een goedgekeurd benzineopvangbakje onder de
carburateur en gebruik een trechter om morsen van benzine te
voorkomen.
3. Verwijder de brandstofvuldop. Draa de carburateuraftapbout
één of twee keer zodat hij los komt. Verwijder de bezinkselkom
en de O-ring, en draai dan de benzinekraan naar de stand AAN
om de brandstoftank af te tappen (zie pagina 4).
4. Nadat alle benzine is uitgestroomd in het opvangbakje brengt
u de bezinkselkom en een nieuwe O-ring weer aan. Draai de
aftapbout en de bezinkselkom van de carburateur stevig vast.
Plaats de brandstofvuldop weer goed terug.
Motorolie
1. Ververs de motorolie (zie pagina 8).
2. Verwijder de bougie (zie pagina 10).
3. Giet een theelepel 5–10 cm
3
schone motorolie in de cilinder.
4. Trek een paar keer aan het startkoord om de olie in de cilinder
te verdelen.
5. Breng de bougie weer aan.
6. Trek het startkoord langzaam uit totdat u weerstand voelt.
Hiermee sluit u de kleppen, zodat er geen vocht in de
motorcilinder kan dringen. Laat de starterhandgreep rustig
terugrollen.
7. Dek de motor af om stof buiten te houden.
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u met
benzine bezig bent.
• Schakel de motor uit en houd warmtebronnen,
vonken en open vuur uit de buurt.
• Werk alleen in de buitenlucht met benzine.
• Veeg gemorste brandstof direct weg.
ON (AAN)
O-RING
(Vervangen)
BEZINKSELKOM
AFTAPBOUT
PAKKING
BRANDSTOFKLEPHENDEL
Voorzorgen bij stalling
Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de
carburateur, moet het risico op ontbranding van benzinedamp
zoveel mogelijk worden tegengegaan. Kies een goed
geventileerde stallingruimte, op ruime afstand van apparatuur
met open vuur zoals een fornuis, een waterverwarmer of een
kledingdroger. Vermijd ook een plek met een elektromotor die
vonken produceert of waar elektrisch gereedschap wordt gebruikt.
Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht
bevordert roest en corrosie.
Zet de motor horizontaal neer bij het stallen. Door te kantelen kan
er brandstof- of olielekkage ontstaan.
Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn
afgekoeld, om stof buiten te houden. Een warme motor en
uitlaatsysteem kunnen sommige materialen doen ontbranden of
smelten. Gebruik geen plastic folie om af te dekken tegen stof.
Onder zo'n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de
motor achter en verloopt roestvorming en corrosie sneller.
Uit stalling nemen
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
in deze handleiding (zie pagina 3).
Als u de brandstof hebt afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul
de tank dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat
gebruikt om bij te tanken, zorg dan dat dit altijd alleen nieuwe
benzine bevat. Na verloop van tijd oxideert benzine en
verslechtert de kwaliteit, waardoor starten wordt bemoeilijkt.
Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de
motor kort roken bij de eerste start. Dit is normaal.
TRANSPORT
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten
afkoelen voordat u de motor op het transportvoertuig zet. Een
hete motor en uitlaatsysteem kunnen brandwonden veroorzaken
en materialen doen ontbranden.
Houd de motor horizontaal wanneer u deze vervoert, om de kans
op lekkage van brandstof te verkleinen. Plaats de brandstofhendel
op de stand UIT (zie pagina 5).
39Z5T600.fm Page 12 Thursday, April 24, 2014 11:26 AM