
18
vastgesteld te worden. Bij vast ge
ϊ
nstalleerde pompen kann
in noodgeval de opvoerhoogte op capaciteit bij verschillen-
de draairichtingen vergeleken worden. De draairichting met
de grootste capaciteit of hoogste opvoerhoogte is de
juiste.Bij een onjuiste draairichting, verwissel dan twee van
de drie fasen van de stroomvoorziening. Bij pompen met
een origineel HOMA-besturing met CEE-netstekker kann de
faseverwisseling door 180°-draaien van de ronde houder-
plaat aan de stekkerpolen met een schroevendraaier ver-
richt worden.
7. Montage en Installatie
Maximale onderdompeldiepte in acht nehmen (zie ty-
peplaatje)
Bij gebruik in een pompput, moet de putopening na
montage vaneen begaanbare afdekking worden voorzien.
Schades ten gevolgen van een overstroming door een
storing aan de pomp dient de gebruiker door trefzekere
maatregelen (bijv. installatie van een alarminstallatie, re-
servepomp e.d.) uit te sluiten.
7.1. Natte opstelling op Bodemring
De bodemring met bouten aan de zuigaansluiting van de
pomp bevestigen. Aansluitbocht of –knie aan de persaans-
luiting aanbrengen.Drukleiding monteren. Afsluiters, te-
rugslagkleppen, e.d. eventueel volgens voorschrift monte-
ren. De persleiding dient spanningsvrij gemonteerd te wor-
den, bij gebruik van een slang als persleiding, zorg dan
voor dat deze niet knikt en dat de binnendiameter van de
slang overeenkomt met de doorlaat van de persaansluiting.
De pomp aan de handgreep met een touw of ketting in de
vloeistof laten zakken. Als de pomp in modder of ep een
ongelijke bodem wordt opgesteld, is het raadzaam de pomp
op bakstenen te plaatsen.
7.2. Natte opstelling met automatisch koppelingssy-
steem
De volgende handleiding behelst de montage van het origi-
nele HOMA-koppelingsysteem:
⇒
Positie van de koppelingsvoet en de bevestigingsconsole
van de geleidestangen vastleggen, door bijv. een schiet-
lood te gebruiken.
⇒
De correcte inbouwmaten van de pomp(en) controleren.
(volgens de maattekeningen)
⇒
Bevestigingsgaten voor de geleidestangkonsole in de
binnenrand van de putopening boren. Wanneer dit
wegens plaatsgebrek niet mogelijk is, kann de geleidest-
angkonsole ook d.m.v. een gebogen profiel aan de onder-
zijde van de putafdekking bevestigd worden. De gelei-
destangkonsole met twee schroeven bevestigen, maar
nog niet aandraaien.
⇒
Koppelingsvoet op de putbodem plaatsen, bij een ongeli-
jke putbodem dient het voetstuk uitgelijnd te worden. Ge-
bruik een schietlood om de koppelingsvoet juist t.o.v. de
geleidestang-konsole te positioneren. (de geleidestangen
moeten later loodrecht staan) Zet het vervolgens vast met
heavy-duty keilbouten.
⇒
Persleiding volgens algemeen bekende procedures mon-
teren, zonder de leiding te draaien of bloot te stellen aan
overmatige spanningen.
⇒
Beide geleidestangen in de ogen van de koppelingsvoet
steken en op juiste lengte maken t.o.v. de geleidestang-
konsole. Geleidestangkonsole losmaken en bevestigen op
beide geleidestangen daarna geleidestangkonsole stevig
bevestigen. De geleidestangen dienen absoluut spelingvrij
te zijn, aangezien dit veel lawaai veroorzaakt tijdens het in
bedrijf van de pomp.
⇒
Pompput voor in bedrijfname zuiveren van vaste delen,
(puin, stenen e.d.)
⇒
De koppelingstegenflens bevestigen aan de persaanslui-
ting van de pomp. U moet erop letten dat de
profieldichting (afdichting tegen koppelingsvoet) vast in de
uitsparing van de tegenkoppeling gemonteerd is,zodat het
uitvallen van de dichting bij het uithalen van de pomp uit-
gesloten is.
⇒
Ketting aan de handgreep of draagogen bevestigen.
Pomp met de geleideklauwen van de koppelingstegen-
flens tussen de geleidestangen in de pompput leiden.
Pomp via deze geleidestangen in de pompput laten zak-
ken. Wanneer de pomp het voetstuk met zelfkoppeling
bereikt, koppelt de pomp zichzelf vast.
⇒
Hang het uiteinde van de ketting aan een speciale haak,
die boven aan de put is bevestigd.
⇒
Motoraansluitkabel in voldoende lengte middels een tre-
kontlasting in de pompput ophangen. Wanneer de kabel
te lang is kunt u deze aanpassen. Zorg er voor dat de ka-
bel niet geknikt of afgekneld kann worden.
7.3 Droge opstelling
Voor opstelling van de pomp buiten de verzamelschacht
moet een toeloopleiding op de pomp aangesloten worden.
Voor droge opstelling zijn alleen de uitvoeringen met man-
telkoeling toepasbaar.
De opstelling van de pomp is zowel horizontaal als verticaal
mogelijk
⇒
Pompstaander of montage stoel aan de pomp monte-
ren.
⇒
Positie van de pompen op de bodem markeren, boren
en de pompen met heavy-duty keilbouten verankeren.
⇒
Zuig- en persleiding met appendages volgens de alge-
meen bekende montagevoorschriften spanningsvrij
monteren.
7.4. Automatische Niveuschakeling
Bij stijging van het waterpeil tot een bepaald maximaniveu,
(inschakelpeil) schakelt de opdrijvende niveuschakelaar de
pomp automatisch in. Wanneer de waterstand door afpom-
pen op een bepaald minimaniveau (uitschakelpeil) is ge-
zonken, schakelt de niveauschakelaar de pomp uit.
De schakelafstand tussen minimaal- en maximaniveau is bij
ieder verschillend. Voor een probleemloze werking dient u
zich aan de volgende aanwijzingen te houden:
Het bevestigingspunt als ook de lengte van het vrij bewe-
gende einde van de niveauschakelaarkabel zijn op het ge-
wenste schakelniveau in te stellen. U moet erop toezien dat
het inschakelpeil van de pomp onder de toeloopleiding ligt,
om terugloop van de vloeistof te vermijden. Het uitschakel-
peil moet boven de zuigopening van de pomp liggen, waar-
door er zich geen luchtbel in de pomp terechtkomen kann,
wat anders een ontluchting in het pomphuis noodzakelijk
maakt
.
In geen geval mag de niveauschakelaar met kabel eenvou-
dig in de vloeistof geworben worden, daar correcte schake-
ling alleen door een scharnierbeweging van de niveauscha-
kelaar op het bevestigingspunt van de kabel mogelijk is.
Mogelijke gevolgen wanneer u dit niet in acht neemt zijn
o.a. overstromingen (pomp schakelt niet in) en storing aan
de pomp door droogloop (pomp schakelt zich niet uit).
Bij gebruik van aparte niveauschakelaars voor pomp-start,
pomp-stop en alarm zijn de schakelniveaus als boven om-
schreven zelf in te stellen. De alarmniveauschakelaar moet
ca. 10 cm. boven de pomp-inschakelpeil inschakelen, maar
altijd onder de toeloopleiding.
Summary of Contents for AMX 444-230 20 P Series
Page 29: ...29 16 2 Ersatzteilzeichnung Spare part drawings On derdelentekening V13 D V13 D Ex...
Page 30: ...30 V13 V23 N V13 V23 NU V13 V23 N Ex V13 V23 NU Ex...
Page 31: ...31 V13 V23 P V13 V23 PU V13 V23 P Ex V13 V23 PU Ex...
Page 32: ...32 M23 MX24 N M23 MX24 NU M23 MX24 N Ex M23 MX24 NU Ex...
Page 33: ...33 M23 MX24 P M23 MX24 PU M23 MX24 P Ex M23 MX24 PU Ex...
Page 34: ...34 V24 N V24 NU V24 N Ex V24 NU Ex...
Page 35: ...35 V24 P V24 PU V24 P Ex V24 PU Ex...
Page 36: ...36...