Mark.
Naam onderdeel
Beschrijving
8
Thermistor voor de
wateruitlaattemperatuur na de
hydraulische afscheider
Watersensor voor de hydraulische afscheider, voor de buffertank of voor de boilercombinatie.
9
Gemeenschappelijk thermistor
Gemeenschappelijke aansluitklem voor thermistors.
10
Thermistor voor
zwembadtemperatuur
De sensor wordt gebruikt voor het regelen van de zwembadtemperatuur en moet in de
plaatwarmtewisselaar van het zwembad worden geïnstalleerd.
11
Thermistor voor tweede
omgevingstemperatuur
De sensor wordt gebruikt als tweede omgevingstemperatuurregeling en moet buiten worden
geïnstalleerd.
12
Aarde
Aarde aansluiting voor de drie-richtingen klep en water-pomp.
13
Gedeelde leiding
Gedeelde aansluitklemleiding voor ingang 1 en 2.
14
Ingan 1 (vraag AAN/UIT) (*)
De lucht/water-warmtepomp is zo ontworpen dat een externe thermostaat kan worden aangesloten
om de temperatuur in de woning efficiënt te regelen. Afhankelijk van de kamertempertuur zal de
thermostaat de lucht/water-pomp aan- of uitschakelen.
15
Ingang 2 (ECO-modus) (*)
Beschikbare signaal waarmee de ingestelde watertemperatuur van circuit 1, circuit 2 of beide circuits
kan worden gereduceerd.
16
Gedeelde leiding
Gedeelde aansluitklemleiding voor ingangen 3, 4, 5, 6, 7.
17
Ingang 3 (zwembad) (*)
Alleen voor zwembadinstallaties: Een externe ingang naar de lucht/water-pomp moet worden
aangesloten om een signaal te geven wanneer de waterpomp van het zwembad aan staat.
18
Ingang 4 (zonnepanelen) (*)
Beschikbare ingang voor zonnepaneel in combinatie met de warmwaterketel.
19
Ingang 5 (slimme functie) (*)
Voor het aansluiten van een externe tariefomschakelaar om de warmtepomp uit te schakelen tijdens
piekperiodes met hoge stroomvraag. Afhankelijk van de instelling wordt ofwel de warmtepomp ofwel
de warmwaterketel geblokkeerd wanneer het signaal geopend/gesloten wordt.
20
Ingang 6 (boost voor warm
tapwater) (*)
Beschikbare ingang voor het onmiddellijk verwarmen van het warm tapwater in de warmwaterketel.
21
Ingang 7 (stroommeter)
Het reële stroomverbruik kan worden gemeten met een externe stroommeter. Het aantal pulsen
van de stroommeter moet worden ingesteld. Op die manier wordt elke puls toegevoegd aan de
betreffende bedrijfsmodus (verwarming, koeling, warm tapwater). Twee mogelijke opties:
- één stroommeter voor de hele installatie (buit binnenunit);
- twee aparte stroommeters (de ene voor de binnenunit en de andere voor de buitenunit).
22
Aquastat-beveiliging voor circuit
1 (WP1)
Aansluitklemmen bedoeld voor het aansluiten van de meegeleverde Aquastat-beveiliging
(ATW-AQT-01) voor het regelen van de watertemperatuur van circuit 1.
23
24(C)
Mengklep gesloten
Wanneer een mengsysteem nodig is voor een tweede temperatuurregeling, zijn deze uitgangen nodig
om de mengklep te besturen.
25(O)
Mengklep open
26(N)
N algemeen
27(L) Waterpomp 2 (WP2)
Wanneer er een tweede temperatuurtoepassing aanwezig is, is de tweede pomp de circulatiepomp
voor het tweede verwarmingscircuit.
28
Secondaire netvoeding
Netvoeding voor ATW-RTU en algemeen toestel
29
30(N)
Uitgang elektrisch
verwarmingselement tapwater
Als de warmwaterketel een elektrisch verwarmingselement bevat, kan de lucht/water-pomp dit
element activeren als de warmtepomp zelf de vereiste temperatuur van warm tapwater niet kan
bereiken.
31(L)
32(C)
Gedeelde leiding
Gedeelde aansluitklem voor de 3-wegse klep voor de warmwaterketel.
33(L)
3-wegse klep voor warmwaterketel De lucht/water-pomp kan worden gebruikt om het tapwater te verwarmen. Deze ingang zal
ingeschakeld zijn wanneer het tapwater wordt geactiveerd.
34(N)
N algemeen
Neutrale gedeelde aansluitklem voor 3-wegse klep van warmwaterketel en uitgangen 1 en 2.
35(L)
Uitgang 1 (3-wegse klep voor
zwembad) (*)
De lucht/water-pomp kan worden gebruikt om het zwembad te verwarmen. Deze uitgang zal
ingeschakeld zijn wanneer de zwembadfunctie geactiveerd is.
36(L) Uitgang 2 (waterpomp 3 (WP3))
(*)
Wanneer er een hydraulische afscheider of buffertank aanwezig is, is een extra waterpomp (WP3)
nodig.
37
Uitgang 3 (hulpboiler of elektrisch
verwarmingselement) (*)
De boiler kan worden gebruikt wanneer de warmtepomp zelf de vereiste temperatuur niet kan
bereiken.
Een elektrisch verwarmingselement (meegeleverd) kan worden gebruikt om aanvullende verwarming
te leveren op koude dagen.
38
39
Uitgang 4 (zonnepanelen) (*)
Beschikbare uitgang voor zonnepaneel in combinatie met de warmwaterketel.
40
?
O P M E R K I N G
(*): De in de tabel toegelichte functies van de ingangen en uitgangen zijn fabrieksmatig ingestelde opties. Via de besturing van de unit kunnen enkele
andere functies van de ingangen en uitgangen worden geconfigureerd en gebruikt. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor meer informatie.
ELEKTRISCHE EN BESTURINGSINSTELLINGEN
PMML0506 rev.2 - 01/2021
199
NL