37
Nederlands
Betreffende het ontladen raken van nieuwe
batterijen e.d.
Aangezien bij nieuwe en langduring niet gebruikte
batterijen de chemische aktiviteit is teruggelopen,
zal de stroomopbrengst bij het eerste en tweede
gebruik slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk
verschijnsel; de normale oplaadtijd kan hersteld
worden door de batterij 2 à 3 maal bij
kamertemperatuur op te laden.
Om langduring gebruik van de batterijen te
bevorderen
(1) Laad batterijen op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad
de batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding
te lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
Tabel 1
Aanduidingen van het controlelampje
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE
BATTERIJ
1. Verwijderen van de batterij
Houd het apparaat stevig vast en verwijder de batterij
door met uw duim het batterijdekseltje weg te
drukken.
VOORZICHTIG:
䡬
Sluit de batterij nooit kort.
䡬
Ondersteun de batterij met uw handpalm, zodat hij
niet kan vallen.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij met de polen juist aangebracht.
(Zie
Afb. 2.
)
OPLADEN
Voor het gebruik van de boorhamer dient de batterij als
volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het oplaadapparaat op het
stopkontakt aan.
Na aansluiten gaat het kontrolelampje van het
oplaadapparaat in rood knipperen (met tussenpozen
van 1 sekonde).
2. Steek de batterij in het oplaadapparaat.
Plaats de batterij zo dat de kant met het naamplaatje
naar de ventilatiesleuven van het oplaadapparaat
wijst, en druk de batterij door tot deze de bodemplaat
raakt. (Zie
Afb. 1
en
4
.)
VOORZICHTIG:
䡬
Als de b atterijen niet in de juiste richting van (+)
en (–) in de acculader worden aange-bracht, is niet
alleen opladen onmogelijk, maar kunnen er ook
storingen in de acculader ontstaan, zoals vervorming
van het aansluitpunt.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het controlelampje kontinu rood
branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen (met tussenpozen
van 1 sekonde). (Zie
Tabel 1
).
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in
Tabel 1
, al naar geland de toestand
van de oplaadbare batterij of de acculader.
(2) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande
Tabel 2
zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 2
Oplaadtijden (bij 20°C)
OPMERKING:
De oplaadtijd varieert met de
omgevingstemperatuur en de spanning
van de voedingsbron.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
(Uit voor 0,5 sekonde)
Blift branden.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
(Uit voor 0,5 sekonde)
Brandt ongeveer 0,1 sekonde.
Brandt ongeveer 0,1 sekonde niet.
(Uit voor 0,1 sekonde)
Blift branden.
Voor het laden
Tijdens opladen
Na opladen
Opladen onmogelijk
Opladen onmogelijk
Knippert
(ROOD)
Brandt
(ROOD)
Knippert
(ROOD)
Knippert
(ROOD)
Brandt
(GROEN)
Er is iets mis met de
batterij of met het
oplaad-apparaaat.
De temperatuur van de
batterij is te hoog,
waardoor het opladen
onmogelijk is.
Acculader
Batterij
UC14YFA
EB12
Ca. 30 min.
EB12B
Ca. 50 min.