213
Probleem
De projector wordt
niet ingeschakeld.
Er is geen beeld of
geluid.
Er is wel beeld, maar
geen geluid.
Er is wel geluid, maar
geen beeld.
De kleuren zijn flets
en onnatuurlijk.
De beelden zijn te
donker.
De beelden zijn onscherp.
Het LAMP indicator-
lampje licht rood op.
Mogelijke oorzaak
•De hoofdschakelaar staat in de uit-stand.
•Het netsnoer is niet aangesloten.
•De ingangsbron is niet juist gekozen.
•Er komen geen signalen binnen.
•De projector is niet juist aangesloten.
•Het volume staat in de minimumstand.
•De geluiddemping is ingeschakeld.
•Er wordt omgeschakeld van audio naar
RGB wanneer “P in P” is ingeschakeld.
•De projector is niet juist aangesloten.
•De helderheid staat in de minimumstand.
•De lensdop zit nog op de lens.
De kleurverzadiging en de tint zijn niet goed
ingesteld.
•De helderheid en het contrast zijn niet goed ingesteld.
•De projectielamp is bijna versleten.
De scherpte of de H.FASE zijn niet goed ingesteld.
De projectielamp is uitgeschakeld.
Het inwendige van de projector is
oververhit.
Oplossing
•Schakel de projector in met de hoofdschakelaar.
•Steek de stekker in een gewoon wandstopcontact.
•Kies de juiste ingangsbron op de projector of de afstandsbediening.
•Zorg dat de ingangsaansluitingen in orde zijn.
•Zorg dat de ingangsaansluitingen in orde zijn.
•Druk op de toets van de afstandsbediening of breng het
menu op het scherm en stel de geluidssterkte hoger in.
•Schakel de demping uit met een druk op de MUTE toets.
•Toont de volumebalk en schakelt de audio-
ingang om.
•Zorg dat de ingangsaansluitingen in orde zijn.
•Kies met de MENU toets het onderdeel HELDERHEID
en stel dit met de ( ) kant van de instelknop hoger in.
•Verwijder de lensdop.
Stel via het menu de beeldweergave bij.
•Stel via het menu de beeldweergave bij.
•Vervang de projectielamp door een nieuwe.
Stel via het menu de scherpte of de H.FASE bij.
Schakel de projector uit, laat deze ca. 20 minuten
afkoelen en dan zet hem dan weer aan.
•Zorg dat de ventilatiesleuven niet geblokkeerd worden.
•Maak het luchtfilter schoon.
•Zorg voor een lagere omgevingstemperatuur, van 35° of minder.
Pagina
p.13
p.9
p.8, 10, 13, 19
p.9, 31
p.9, 31
p.10, 18
p.8, 10
p.10
p.9, 31
p.17
p.13
p.18
p.18
p.32
p.13, 18
p.33
p.31, 32
Foutmeldingen en waarschuwingslampjes (vervolg)
Verhelpen van storingen
Waarschuwingslampjes
In de volgende gevallen kunnen het POWER spanningslampje, het LAMP indicatorlampje en het TEMP oververhittingslampje gaan branden of knipperen.
Wanneer het LAMP indicatorlampje en het TEMP oververhittingslampje gaan branden of knipperen, schakelt u eerst de projector uit met de
hoofdschakelaar alvorens u er iets aan gaat doen. Als het probleem niet eenvoudig te verhelpen is, raadpleeg dan uw leverancier of een
onderhoudsdienst.
*1: Als de koelventilator niet meer draait en het inwendige oververhit raakt, wordt de lamp automatisch uitgeschakeld om af te koelen (waarbij
het indicatorlampje dooft). In dat geval zet u de hoofdschakelaar van de projector uit, wacht tot het apparaat is afgekoeld en dan schakelt u
het weer in. De projectielamp hoort dan weer op te lichten. Als de lamp niet brandt, neemt u contact op met uw leverancier of een
onderhoudsdienst.
*2: In sommige gevallen, als de ventilatiesleuven geblokkeerd worden en het inwendige oververhit raakt, dooft de projectielamp ter
bescherming en gaat het LAMP indicatorlampje rood knipperen. In dat geval zet u de hoofdschakelaar van de projector uit, wacht tot het
apparaat is afgekoeld (ca. 20 minuten) en dan schakelt u het weer in.
Voordat u professionele hulp inroept, kunt u de projector zelf meestal vlot corrigeren aan de hand van de
volgende controlepunten. Als een probleem niet zo eenvoudig te verhelpen is, raadpleeg dan uw leverancier.
Er kan wel eens een enkel beeldpuntje helder oplichten. Dit is een normaal verschijnsel met Liquid Crystal Displays; het duidt niet op storing.
POWER spanningslampje
Brandt oranje
Knippert groen
Brandt groen
Knippert oranje
Brandt rood
Brandt rood
Brandt rood
Knippert rood
LAMP indicatorlampje
Gedoofd
Gedoofd
Gedoofd
Gedoofd
Brandt rood
Knippert rood
Gedoofd
Knippert rood
TEMP oververhittingslampje
Gedoofd
Gedoofd
Gedoofd
Gedoofd
Gedoofd
Gedoofd
Knippert rood
Gedoofd
Status
Wachtstand
Opwarmend
Werkingstoestand *1
Afkoelend
De projectielamp kan niet
worden ingeschakeld. *2
Het inwendige is te heet.
Er is geen projectielamp
aanwezig of het lampdeksel
zit niet op zijn plaats.
De koelventilator werkt niet.
De totale gebruiksduur van de lamp
heeft de vastgestelde tijd voor
vervanging van de lamp overschreden.
Maatregelen
Wacht een tijdje (ca. 20 minuten) voor u de
projector weer inschakelt. Maak het luchtfilter
schoon voor u de stroom inschakelt.Als het
indicatorlampje nog steeds brandt, raadpleeg dan
uw leverancier.
Raadpleeg uw leverancier.
Raadpleeg uw leverancier.
Raadpleeg uw leverancier.