18
•
Monteer het product niet op plaatsen waaronder zich
personen kunnen begeven.
•
Controleer voordat u de houder monteert of de wand
geschikt is voor het gewicht dat u gaat aanbrengen en
controleer vervolgens of er zich op de montageplaats in
de wand geen elektrische kabels, water-, gas- of andere
leidingen bevinden.
•
Schaf speciaal resp. geschikt montagemateriaal bij de
vakspecialist aan voor de montage aan de daartoe bestemde
wand.
•
Na de montage van het product dient dit op voldoende
stevigheid te worden gecontroleerd. Deze controle dient
regelmatig te worden herhaald.
5. Inbedrijfstellen
5.1 Eerste keer openen met noodsleutel
•
Verwijder voorzichtig de afdekking van het mechanische
slot (5).
•
Open het slot met één van de noodsleutels.
•
Draai nu de ontgrendelde sluitknop (4) tot de aanslag en
open de deur.
•
Breng de afdekking van het mechanische slot weer aan.
5.2 Plaatsing van de batterijen en programmering van
de User Code
• Open de batterijafdekking en plaats 4 batterijen van het
type AA (LR6) in het batterijvak en let daarbij op de juiste
polariteit (+) en (-).
• Sluit het batterijvak correct en houd de deur geopend.
• Druk op de Reset toets (2). De gele LED-indicatie (8) brandt.
De invoermodus blijft ca. 10 sec. actief. Indien er binnen
deze tijd geen User Code wordt ingevoerd, gaat de gele
LED-indicatie uit en dient de invoermodus door opnieuw op
de Reset toets te drukken te worden geactiveerd.
• Voer binnen 10 sec. nadat u op de Reset toets heeft
ingedrukt uw gewenste 3 tot 8-cijferige code in en
bevestig de invoer door op de Enter toets (9) te drukken.
De succesvolle invoer wordt door een signaaltoon en het
uitgaan van de gele LED-indicatie gesignaleerd.
• Drie signaaltonen en het driemaal knipperen van de gele
LED-indicatie signaleren een niet succesvolle invoer van de
code - herhaalt u in dit geval de hiervoor vermelde stappen.
Aanwijzing – sleutels en codes
•
Bewaar de noodsleutels op een veilige plaats, nooit in
de kluis!
•
Gebruik de noodsleutel, afgezien van de eerste maal
openen, uitsluitend in geval van nood!
•
Gebruik als codes geen eenvoudig te achterhalen
persoonlijke gegevens zoals verjaardagen,
telefoonnummers, cijfers van het autokenteken enz.
•
Test nieuw ingevoerde codes altijd meerdere malen bij
een geopende deur!
•
Gebruik meercijferige codes - hoe meer cijfers, des te
veiliger is de code.
Aanwijzing – batterijen vervangen
•
Indien de batterijen bijna zijn verbruikt, dan branden
tegelijkertijd de rode en de groene LED-indicatie (7/6).
•
Vervang in dit geval direct de batterijen – alle codes
moeten na het vervangen van de batterijen opnieuw
worden ingevoerd.
•
Voer hiervoor de onder 5.2 genoemde stappen opnieuw
uit.
6. Gebruik
Deze kluis kan door meerdere personen na elkaar worden
gebruikt (bijv. als hotelsafe), die hun codes altijd opnieuw
instellen.
Het is om die reden mogelijk, en dit wordt ook dringend
aanbevolen, een mastercode in te voeren, die bij problemen
met een User Code de laatste code overschrijft en bijgevolg
het openen van de kluis door een verantwoordelijke persoon
mogelijk maakt.
6.1 Programmering van de mastercode
•
Open de deur van de kluis en druk tweemaal op de 0 en
de Reset toets (2). De gele LED-indicatie (8) brandt. De
invoermodus blijft ca. 10 sec. actief. Indien binnen deze
tijd geen mastercode wordt ingevoerd, dan gaat de gele
LED-indicatie uit en dient de invoermodus opnieuw door
indrukken van deReset toets te worden geactiveerd.
•
Voer binnen 10 sec. nadat u op de Reset toets heeft
ingedrukt uw gewenste 3 tot 8-cijferige mastercode in en
bevestig de invoer door op de Enter toets (9) te drukken.
De succesvolle invoer wordt door een signaaltoon en het
uitgaan van de gele LED-indicatie gesignaleerd.
•
Drie signaaltonen en het driemaal knipperen van de gele
LED-indicatie signaleren een niet succesvolle invoer van de
code - herhaalt u in dit geval de hiervoor vermelde stappen.