Ne
de
rla
n
d
s (NL)
27
4. Opsporen van storingen
5. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op
een milieuvriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact
op met uw Grundfos leverancier.
Wijzigingen voorbehouden.
Waarschuwing
Voordat het deksel van de klemmenkast wordt verwijderd, moet eerst de voedingsspanning
worden uitgeschakeld. Deze mag niet per ongeluk weer worden kunnen ingeschakeld.
Storing
Oorzaak
Oplossing
1. De pomp werkt niet.
Geen enkel signaal-
lampje is aan.
a)
Eén zekering van de installatie is
doorgebrand.
Vervang de zekering.
b)
Externe werkschakelaar staat op
uit.
Zet de werkschakelaar aan.
c)
De A/V-geactiveerde aardlek-
schakelaar is uitgeschakeld.
Repareer gebreken in de isolatie en
schakel de aardlekschakelaar weer in.
2.
De pomp werkt niet.
Het groene signaal-
lampje is aan.
a)
De rotor is geblokkeerd, maar de
pomp is niet uitgeschakeld door
de thermische overbelastings-
schakelaar.
Schakel de voedingsspanning uit en rei-
nig/repareer de pomp.
3.
De pomp werkt niet.
Het rode signaal-
lampje is aan.
Het groene signaal-
lampje is uit.
a)
De pomp is uitgeschakeld door
de thermische overbelastings-
schakelaar ten gevolge van een
te hoge motortemperatuur of
geblokkeerde rotor.
Controleer of de vloeistoftemperatuur
binnen het gestelde bereik valt.
De pomp herstart automatisch als deze
tot de normale temperatuur is afgekoeld.
b)
De toerenkeuzeschakelaar is niet
aangebracht.
Schakel de voedingsspanning uit mid-
dels de externe werkschakelaar en
plaats de toerenkeuzeschakelaar.
4.
De pomp werkt.
Het groene en rode
signaallampje zijn
aan.
a)
De pomp draait in de verkeerde
richting (alleen driefasen pom-
pen).
Schakel de voedingsspanning uit mid-
dels de externe werkschakelaar en ver-
wissel twee fasen in de klemmenkast
van de pomp.
5.
Lawaai in het
systeem.
Het groene signaal-
lampje is aan.
a)
Lucht in het systeem.
Ontlucht het systeem.
b)
De volumestroom is te hoog.
Verminder de pompcapaciteit (schakel
over op een lager toerental).
c)
De druk is te hoog.
Verminder de pompcapaciteit (schakel
over op een lager toerental).
6.
Lawaai in de pomp.
Het groene signaal-
lampje is aan.
a)
Lucht in de pomp.
Ontlucht de pomp.
b)
De inlaatdruk is te laag.
Verhoog de inlaatdruk (systeemdruk)
en/of controleer het luchtvolume in het
expansievat (indien aanwezig).
7.
Onvoldoende warmte
op sommige plaatsen
in het verwarmings-
systeem.
a)
De pompcapaciteit is te laag.
Verhoog indien mogelijk de pompcapa-
citeit (schakel over op een hoger toeren-
tal) of vervang de pomp door een pomp
met een grotere capaciteit.