Ne
de
rla
n
d
s
(NL)
100
11. Opsporen van storingen
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Voordat u begint met werkzaamheden
aan de pomp, zorg er dan voor dat de
RMQ op "Only" is ingesteld. Schakel
daarna de voedingspanning uit. U dient
er zeker van te zijn dat de voedings-
spanning niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
LET OP
Biologisch gevaar
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Gebruik alleen drinkwater of regenwa-
ter.
Storing
Oorzaak
Oplossing
1.
Akoestische storings-
melding, en de sig-
naallampjes "Emer-
gency overflow"
(Noodoverloop) en
"Only" (Alleen) knip-
peren.
a)
De vlotterklep lekt als gevolg
van verontreinigingen.
Controleer of het filter aan de inlaatzijde van
de vlotterklep correct gemonteerd is. Reinig
het filter. Zie paragraaf
.
Open een gebruikspunt, zoals een toilet of
kraan, en laat de pomp ongeveer 1 minuut
lopen om te proberen de verontreinigingen
van de klep weg te spoelen. Stel het toestel
dan in op de gewenste bedrijfsmodus.
b)
De vlotterafsluiter kan niet vrij
bewegen in de waterleiding-
tank.
Zorg dat de vlotterafsluiter vrij op en neer
kan bewegen in de tank.
2.
Akoestische storings-
melding en de sig-
naallampjes "10 %"
en "Only" (Alleen)
knipperen.
a)
Eén van de twee draden tus-
sen het toestel en de niveau-
sensor in de verzameltank is
defect (kabelbreuk) of is niet
goed aangesloten op het klem-
menblok van het toestel.
Controleer niveausensor, kabel en klemmen-
blok. Sluit de draden opnieuw aan of ver-
vang de sensor.
3.
Akoestische storings-
melding en de sig-
naallampjes "20 %"
en "Only" (Alleen)
knipperen.
a)
De sensorkabel heeft kortslui-
ting.
Controleer of de twee gestripte draden
elkaar raken.
b)
Water is in de niveausensor
binnengedrongen.
Vervang de niveausensor en de sensorka-
bel.
4.
De signaallampjes
"Alarm" en "Auto"
branden permanent.
a)
De pomp is drooggelopen
(geen regenwater).
Controleer het waterniveau in de verzamel-
tank en de aanbrenging van de niveausen-
sor. Het inlaatfilter moet minimaal een water-
diepte bereiken die overeenkomt met 30 cm
water boven de niveausensor.
5.
De signaallampjes
"Alarm" en "Only"
(Alleen) branden per-
manent.
a)
De vlotterklep is geblokkeerd
door verontreinigingen.
Controleer of het filter aan de inlaatzijde van
de vlotterklep correct gemonteerd is.
Reinig het filter. Zie paragraaf
8.4 Aansluiting van waterleidingtoevoer
Open een gebruikspunt, zoals een toilet of
kraan, en laat de pomp ongeveer 1 minuut
lopen om te proberen de verontreinigingen
van de klep weg te spoelen. Stel het toestel
dan in op de gewenste bedrijfsmodus.
b)
De vlotterafsluiter kan niet vrij
bewegen in de waterleiding-
tank.
Zorg dat de vlotterafsluiter vrij op en neer
kan bewegen in de tank.
6.
Akoestische storings-
melding en de sig-
naallampjes "Back-
flow" (Terugstroming)
en "Only" (Alleen)
knipperen.
a)
Alleen mogelijk als bewakings-
apparatuur voor terugstroming
(toebehoren) is geïnstalleerd.
Terugstroming vanuit het riool-
stelsel naar de verzameltank,
zoals een ondergrondse tank.
Pomp het rioolwater eruit en reinig de tank.
Bepaal de oorzaak van de terugstroming. Als
de terugstroming veroorzaakt is door ver-
stoppingen in het rioolstelsel, dan moeten
deze verholpen worden voordat het systeem
opnieuw ingeschakeld kan worden.